Een getuigenis
Ik was een duivelse rat
Jonathan werd agressief en manipuleerde mensen. Op een keer wordt hij door een onzichtbare macht vreselijk benauwd. Op een andere keer raakt hij in een psychotische toestand en verwondt zichzelf. Jonathan vertelt hoe hij werd bevrijd van zijn negatieve gesteldheid. "Goed en slecht gaan gewoon niet samen. Ben je dicht bij God, dan ben je verzegeld met liefde!"
Doordat ik dus de luikjes openzette, kreeg ik agressiviteit in mijn leven. Geestelijk vooral. Ik had moordge-dachten, martelge-dachten, haat, noem maar op. Ik heb zelfs bijna op het punt gestaan om bepaalde mensen te vermoorden! Ik had dit voornamelijk bij personen die dichtbij stonden en waar ik moeilijkheden mee had.
Wurgpoging door geesten
Op een nacht - ik woonde nog thuis en sliep als een blok - werd ik plotseling wakker, doordat ik geen lucht kreeg. Ik sprong uit bed en begon gigantisch te piepen met mijn keel, echt zo'n benauwdheid piepje, maar dan heel hard. Ik heb zeker een halve minuut door het huis gestuiterd op zoek naar adem! Ben je wel eens door iemand onder water gedrukt? Nou zo'n situatie, maar dan echt erger. Mijn ouders tuurlijk wakker en helemaal overstuur. Ik zelf ook, ik dacht dat ik dood ging. Ik stond met tranen in mijn ogen. Toen het bezonken was bleek dat ik aangevallen was door demonen. Een wurging! Dit klinkt natuurlijk raar, maar het kan en het gebeurt, ik ben één van de levende bewijzen.
Zelfverminking
Later woonde ik op mezelf in Heerenveen en had daar een kamer. Ik genoot van mijn vrijheid en deed alles wat God verboden heeft. De grootste boosdoener was de drank. Ik lustte wel een biertje, en ook wel heel veel biertjes! Ik dronk dus veel.
Op een avond zoop ik op mijn kamer zoveel, dat ik in een psychose terecht kwam. Dan heb je helemaal geen controle meer over je lichaam, echt GEEN controle meer! Dan gaat een ander je lichaam besturen, in mijn geval althans. Toen pakte ik een mes dat helemaal onderin een laatje lag, onder de rotzooi die er verder nog in lag. Ik gebruikte dat mesje alleen als ik iets met draden aan moest sluiten, als een wirecutter. Dus hoe ik er nou op kwam om dat mes te pakken!? Ik was helemaal door het dolle heen, sneed me overal waar het fataal was: keel, borst, armen, polsen. De "bijna" fatale slag was in mijn linkerpols. Met flinke kracht stak ik erin. Dat kan ik nu zien aan het litteken: duidelijk een fikse steekwond. Later heb ik met een zelfde soort mes ernaast gestoken. Doordat ik een ader raakte, gutste het bloed eruit. Zo takelde ik mezelf verschrikkelijk toe en verloor veel bloed. Het resultaat was één gigantische bende.
Op de een of andere manier ben ik toen naar beneden gestrompeld en daar ging ik knock out. De huisbaas heb ik op de achtergrond nog wel horen zeggen dat ik erbij moest blijven! Vanaf dit moment sprong ik op en rende naar boven, sloeg de deur van mijn buurvrouw kapot en schreeuwde dat ik haar had vermoord! Ondertussen trok ik veel bloedsporen en vernielde alles wat ik tegenkwam!
Afgevoerd
Toen de politie er eenmaal was begon ik me tegen hen te keren. Met mijn mes begon ik naar een agent te zwaaien. Op het goede moment wist ie me met zijn knuppeltje exact op mijn achterhoofd te raken. Die dingen zijn zo hard dat je er 3 a 4 dagen koppijn aan over houdt. Weer knock out dus. Toen kwam ik in een isoleercel op het politiebureau. Ik was immers gevaarlijk. Daar heb ik echt lang in gezeten en met mijn dronken kop God aanbeden! In die cel is het geen pretje. Er hangt een camera, een intercom die gigantisch hard staat, een superfelle tl-buis en een ding waarop je kunt zitten. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik me daar echt eenzaam en verrot heb gevoeld.
Ik wou mijn beste maatje laten bellen, maar dat wilden ze niet. Het was immers 's nachts en ze vonden dat hij niet wakker gemaakt mocht worden. Dat was echt pijnlijk, want ik weet dat hij er altijd voor me is, ook 's nachts! Afijn, ik blij toen de deur open ging ... en daar stond mijn moeder. Ik brak.
Uiteindelijk ben ik afgevoerd naar een GGZ-instelling! Daar werd ik wakker en wist absoluut niet waar ik was. Het begon snel te dagen maar toch... Er hing zo'n gigantische spiegel in je kamer waar je dan jezelf helemaal op ziet. Niet zo'n prettig gezicht kan ik je vertellen, en pijnlijk ook allemaal.
Ons gezin heeft er erg onder geleden, vooral mijn broertje, die het er erg moeilijk mee heeft gehad. Ik weet zelf maar een klein beetje wat ik heb gedaan. Het is een zwart gat voor mij. Het is me voor 70% verteld. Ik wist maar voor een gedeelte wat ik gedaan had.
In de GGZ-instelling heb ik drie weken gezeten. Niet dat dat nodig was, ik wou alleen zelf niet terug naar mijn kamer. Dus moest ik iets anders verzinnen, en dan is de procedure van het GGZ dat ik daar drie weken mag verblijven.
Bevrijding
Daarna kwam ik terecht bij een gezin uit de kerk waar ik nu naar toe ga. Op een dag sprak ik een vriend van me en legde hem uit wat er gebeurd was. Daarna hebben we, op grond van het vergoten bloed van Jezus Christus, elke binding die ik had verbroken. Vervolgens hebben we avondmaal gevierd.
Sindsdien voel ik me vrij, ik ben vrij van elke binding die ik had met satan. Ik heb mijn cd's, mijn leven, LETTERLIJK gebroken! Echt, je hoeft niet speciaal te wachten op een conferentie of weekend met mensen die kunnen helpen! Je eigen buddies kunnen je vrijmaken door Jezus Christus.
Belangrijk is wel dat je hierna afspraken maakt, ze op papier zet en ze nastreeft! Je moet echt een vriend achter de hand hebben die je kan bemoedigen, je kan helpen en die je altijd kan bellen. Zo heb ik afgesproken om elke dag 15 minuten stille tijd te houden: dichtbij God te zijn en met Hem te praten. Lukt dit niet dan bel ik meteen naar die vriend en kletsen we erover. Een structurele aanpak is in mijn geval zeer belangrijk.
Ik wil je met dit getuigenis absoluut niet bang maken voor de satan. Als jij op God vertrouwt dan ben je al overwinnaar! Mijn gedrag had te maken met de negatieve invloed van muziek als hardcore, thunder-dome, trance, hardstyle noem maar op. Ik ben een levend bewijs wat die muziek met je doet.
Ik voel God dicht bij me nu. Zo'n geweldige God hebben wij dat Hij ook mij vrijmaakt van satan en Hij is de enige die dat kan. Ben je in Zijn aanwezigheid, dan gaat de satan weg, dan vlucht ie. Die twee gaan niet samen. GOED en SLECHT gaan gewoon niet samen. Dus ben je dicht bij God, dan ben je verzegeld met liefde!
Jonathan, 2003.
Voor Keerpunt bewerkt door Kees Langeveld. Keerpunt, 2004. Foto: Kees Langeveld, affiche in busstation Arnhem april 2004. Voor alle duidelijkheid: Noch dit affiche noch het aangekondigde evenement heeft een rol gespeeld in de ervaring van Jonathan.
Nawoord van Keerpunt: Jonathan wil met zijn getuigenis geenszins aanzetten tot lichtzinnig of voor de lol experimenteren met geestelijke machten. Integendeel, zijn getuigenis is bedoeld als een waarschuwing. Het kwaad dat Jonathan soms tegen mensen in de zin had, bleef bij gedachten en werd gelukkig niet in praktijk gebracht. Uit het verhaal blijkt dat God je kan bevrijden en op een goed spoor zetten. Jonathan wijst alle aansprakelijkheid voor eventueel aan de haal gaan met elementen uit zijn verhaal af. |
::::::::::::::::::::::::::
Viktor Litvin: een onvergetelijk stripverhaal
Viktor hoedt de kudde van een Oekrains dorp. Hij leest in een stripboek over het leven van Jezus. Het raakt hem. "Ik bad tot God en mijn jonge hart werd vervuld met een wonderlijke vrede. Deze vrede moest wel van God komen."

Mijn naam is Viktor en ik woon in de Oekraïne. Ik groeide op in een gezin waar niemand over God sprak. Mijn ouders waren leraar en mijn moeder gaf zelfs les over atheïsme. In ons dorp woonden veel christenen. De andere dorpsbewoners dreven de spot met hen en ze werden vaak dwarsgezeten. Van tijd tot tijd deed ik daar flink aan mee!
Onze buren waren ook christenen en met een paar van hun jongens raakte ik bevriend. Ongeveer 15 jaar geleden kreeg ik van één van deze jongens een cadeau. Het was een boek, getiteld: ‘Hij leefde onder ons’. In eerste instantie was ik niet echt geïnteres-seerd om het te lezen en zette het ongelezen in de boekenkast. Om eerlijk te zijn; ik hield helemaal niet van lezen!
Maar toen het mijn beurt was om de dorpskudde te hoeden, ging ik op zoek naar alles wat leesbaar was. De eerste dag las ik alle ‘glossy’ uitziende tijdschrif-ten. Maar die had ik in één dag uit en voor de tweede dag nam ik toen maar het gekregen boek mee. Tot mijn verbazing was het een heel aantrekkelijk boek en gemakkelijk te lezen. Dit werd het eerste boek wat ik van kaft tot kaft heb gelezen!

(c) Keerpunt, 2007
een getuigenis wat hierop goed aansluit
Revolutie
De ontvangst van en platenbijbel voor kinderen ontroerde de bejaarde Bella Sidorski (schuilnaam) diep. Ze had geleefd voor de idealen van het communisme, maar nu kwam een onvermoede omwenteling.
Op kerstdag ontving de 74-jarige Bella Sidorksi, een gepensioneerde lerares, een platenbijbel voor kinderen. Iemand die haar gadesloeg getuigt: Zij zat daar maar te huilen. Ik had de moed niet om er een verklaring voor te vragen. De reden voor haar niet te beheersen gevoel was een kerstcadeau: een platenbijbel voor kinderen in haar eigen taal. Mijns inziens zou een kinderbijbel andere emoties moeten oproepen dan tranen. (...) Zij huilde zacht, maar hoorbaar en ik zweeg. Een poosje later vertrouwde zij mij haar diepe emoties toe.
Ik ben 74 jaar en gereed om te sterven. Tien minuten geleden dacht ik dat ik alles uit mijn leven gehaald had en ik had er een goed gevoel bij. Ik was lid van de communistische partij. Ik leefde volgens de idealen van Lenin. Mijn leven lang heb ik op school les gegeven. Ik heb drie kinderen groot gebracht en ik voed nu mijn kleinkind op.
Een paar minuten geleden hebt u mijn hele kijk op het leven veranderd. De kinderbijbel die u mij hebt gegeven, heeft ongelooflijke herinneringen opgeroepen. Ik zag mijn moeder met een geschreven schrijfblok met Bijbelverhalen in haar hand. Elke avond vertelde mijn moeder mij verhalen over helden uit de Schrift. Mijn moeder was een oprecht christen, die haar liefde tot God mij voorleefde. In het geloof, dat ik Hem ook lief zou krijgen.
Als kind geloofde ik in God op mijn kinderlijke manier. Totdat op een vreselijke dag wrede mensen zich in mijn familie en mijn leven binnendrongen. Deze gemene mensen hebben elk zaad van het geloof uit mijn hart gerukt. In de zomer van 1937 werd mijn vader gearresteerd; zes maanden later kwam de geheime politie mijn moeder halen. Dat was de laatste keer dat ik mijn ouders heb gezien. De Sovjetoverheid plaatste mij in een kindertehuis en leerde mij het atheïsme. Ik geloofde dit en wijdde mijn gehele leven aan de lege idealen van het communisme. Ik vergat mijn ouders, hun geloof in God en hun gebeden voor mij. Dankzij uw geschenk, herinnerde ik plotseling mijn vader en mijn moeder en zag hen op hun knieën tot God bidden. Alstublieft, leer mij bidden!”
Op Kerstdag knielde Bella neer voor God en zij bleef maar huilen.
Toen vroeg zij God om haar vele zonden te vergeven.
Ik stond er zwijgend bij en bad mee. Ik was oprecht blij voor deze wenende grootmoeder, die vergeving vond en tot de God van haar ouders terugkeerde door een platenbijbel voor kinderen.
Bron: Stem van de Martelaren, uitgave van Stichting De Ondergrondse Kerk, maart 2006.
Keerpunt heeft om reden van privacy en veiligheid een schuilnaam toegepast. Foto (schilderij van Rembrandt) is door Keerpunt toegevoegd.

Voor de koorleider. Op de Gittit.
Van de Korachieten. Een psalm.
Hoe liefelijk zijn uw woningen, o HERE der heerscharen!
Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des HEREN;
mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.
Zelfs vindt de mus een huis,
en de zwaluw een nest voor zich,
waar zij haar jongen neerlegt:
uw altaren, o HERE der heerscharen,
mijn Koning en mijn God.
Welzalig zij die in uw huis wonen,
zij loven U gestadig. sela
Welzalig de mensen wier sterkte in U is,
in wier hart de gebaande wegen zijn.
Als zij trekken door een dal van balsemstruiken,
maken zij het tot een oord van bronnen;
ook hult de vroege regen het in zegeningen.
Zij gaan voort van kracht tot kracht
en verschijnen voor God in Sion.
HERE, God der heerscharen, hoor mijn gebed,
neem het ter ore, o God van Jakob! sela
O God, ons schild, zie en aanschouw
het aangezicht van uw gezalfde.
Want een dag in uw voorhoven is beter dan duizend elders;
ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods
dan verblijven in de tenten der goddeloosheid.
Want de HERE God is een zon en schild,
de HERE geeft genade en ere;
het goede onthoudt Hij niet aan hen
die onberispelijk wandelen.
HERE der heerscharen, welzalig de mens die op U vertrouwt.

Arie Knikker, 2007
=======================
De vraag die ik niet kon beantwoorden
Een Engelse onderwijzeres maakte kennis met een Amerikaanse soldaat. Zijn woorden en leven leidden tot een verandering in haar eigen leven. Hieronder vertelt zij haar verhaal.
'Als je vannacht zou sterven, waar zou je dan naartoe gaan? Weet je dat?’ In de stilte van een zonnige middag op dat Engelse landweggetje, met de geur van pas opgebouwde hooibergen in de lucht, viel deze vraag als een steen in een stille vijver. Ik keek opzij naar de lange, jonge Amerikaanse soldaat met wie ik wandelde. Zijn schitterende, blauwe ogen keken me doordringend aan toen hij de vraag herhaalde. ‘Eh…,’ stamelde ik, ‘ik weet niet wat je bedoelt.’ Hij keek me recht in de ogen en zei zonder aarzeling: ‘Ik weet dat ik, als ik sterf, naar de hemel ga, naar de Here Jezus. En jij dan?’ Langzaam zei ik: ‘Dat weet ik niet zeker, maar ik hóóp wel dat ik daar ook naartoe ga.’ Ik dacht: Wat een opschepper! Hij denkt zeker dat hij een gereserveerd plaatsje in de hemel heeft.
Hij had al eerder met me gepraat over God en de Bijbel, maar het zei me niet veel. Eerlijk gezegd was ik niet geïnteresseerd in geestelijke dingen. Ik had altijd aangenomen dat ik een christen was, omdat ik was geboren in een zogenaamd christelijk land en omdat ik in de kerk gedoopt was. Ik zou mezelf nooit een zondaar noemen! De meeste zondagen ging ik met mijn ouders naar de kerk, maar ik wist niets van de Bijbel. De enige gebeden die ik hoorde, waren opgelezen uit het gebedenboek. Mijn idee van naar de hemel gaan was daar te verschijnen voor de poort. Petrus zou mijn goede en slechte daden optellen. Welke het meeste waren, zou uitmaken of ik wel of niet naar binnen mocht gaan.
Aan de universiteit had ik allerlei wereldse denkbeelden leren kennen. Ik beschouwde de Bijbel als geschiedenis, poëzie, liefdesverhalen en legenden. Ik geloofde niet dat Jezus Christus Gods Zoon was of de Heiland. Ik gaf nu les op een school in het zuidwesten van Engeland, ver van mijn ouderlijk huis. Al mijn vrienden waren verstrooid door heel Engeland in deze oorlogsjaren. Ik voelde me vaak heel erg alleen. Het leven had geen doel en geen blijdschap. En nu werd ik helemaal in verwarring gebracht door deze jonge Amerikaan. Zijn woorden en denkbeelden waren totaal vreemd voor me: verloren, redding, geloof…
Een paar dagen later was hij vertrokken omdat hij moest deelnemen aan de invasie in Europa. Maar voordat hij wegging, liet hij me beloven om elke dag een hoofdstuk uit de Bijbel te lezen, hetzelfde wat hij las. Ik deed het, maar het zei me niet zo veel. Maar toch begonnen er vragen en twijfels over mijn geestelijke toestand door mijn gedachten te spelen. Die jongeman had iets wat ik niet had. Hij was ver van huis, hij moest gevaren en misschien de dood onder ogen zien, toch had hij vrede in zijn hart. Zijn levensstijl was ook heel verschillend van de andere Amerikaanse soldaten die ik ontmoet had en van andere jongemannen die ik kende. Wat was het verschil? vroeg ik mijzelf af. Hij gelooft de Bijbel, hij heeft geloof in God en hij beleeft zijn geloof, dacht ik. Iedere avond, nadat ik het aangegeven hoofdstuk gelezen had, ging ik op mijn knieën (hoewel ik niet wist hoe ik moest bidden) en vroeg eenvoudig: ‘God, wilt U mij geloof geven?’
Op een avond, toen ik klaar was met schriften corrigeren, had ik niets anders te doen. Wat zou ik eens kunnen doen? Omdat ik veel van lezen hield, keek ik eens op de boekenplank van mijn gehuurde kamer en vond daar twee boeken. Het ene was een wiskundeboek (wie leest dat voor zijn plezier?) en het andere was Een pelgrimsreis naar de eeuwigheid (voor mij onbekend). Ik besefte later dat God me een zeer beperkte keus gegeven had. Ik las over de pelgrim die op reis ging van de ‘Stad van het verderf’ naar de ‘Hemelse Stad’ met een zware last op zijn rug. De dingen die de Amerikaan me verteld had – dat de Here Jezus Gods Zoon in het vlees was, dat Hij voor mij gekruisigd was en ten volle ‘het loon van de zonde’, dat is de dood, betaald had – begonnen nu betekenis voor me te krijgen.
Ik las dat de zwaar belaste pelgrim een heuvel beklom en toen hij Jezus aan het kruis zag hangen, viel zijn zware last af en rolde weg om nooit meer terug te komen. Op dat ogenblik werd ik overweldigd door de afschuwelijkheid van mijn ongeloof en zonde. Ik was ontzet bij de gedachte dat ik een zondaar was op weg naar het verderf. Bij mijn ouderwetse, brandende haard knielde ik neer. Ik boog mijn hoofd in berouw en nam de Here Jezus aan als mijn Zaligmaker en Redder.
Ik besloot om de hele Bijbel te geloven en te gaan leven zoals God het van mij vroeg. Er kwam diepe vrede in mijn hart. Ik kon niet onder woorden brengen wat er in werkelijkheid met me gebeurd was, maar ik wist dat er een verandering in mijn leven plaatsvond. Mijn gedachten, verlangens en gewoonten werden anders. Dingen die belangrijk voor mij waren geweest, namen niet langer de eerste plaats in mijn hart in. Mijn hele leven veranderde.
Ik trouwde met de jonge Amerikaan, ging naar Amerika waar we een gezin stichtten en samen de Here dienden. Sinds die avond in Engeland heb ik vrede in mijn hart gehad in het bewustzijn van de vergeving van mijn zonden. Ik dank God dat die ene Amerikaanse soldaat trouw in zijn getuigenis was, toen hij mij die vraag stelde die mijn leven veranderde: ‘Als je vannacht zou sterven, waar zou je dan naartoe gaan?’ Wat is uw antwoord op deze vraag? U kunt zeker weten waar u de eeuwigheid zult doorbrengen. Johannes 5:11-12 zegt: ‘God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.’
Overgenomen van 'Verhalen bij de Bijbel'
=======================
Inge: “Ik ben waardevol in Gods ogen!
”Haar eigenwaarde werd bepaald door wat anderen van haar vonden. Haar onzekerheid compenseerde ze door in alles erg perfectionistisch te zijn. Falen, afwijzing en pijn leidden ertoe dat ze eetstoornissen kreeg: anorexia en boulimia nervosa. Van haar vijftiende tot haar drieëntwintigste draaide haar leven om afvallen, aankomen, eetbuien en calorieën tellen. Na diverse therapieën en uiteindelijk een opname bij De Hoop, heeft Inge nu weer een normaal eetpatroon. Achteraf ziet ze in hoe haar eetproblemen ontstaan zijn.
Inge (24) groeit op in het Groningse Sauwerd. Als oudste van elf kinderen zorgt ze al vroeg voor haar broertjes en zusjes. Er zijn altijd kleine kinderen thuis. Haar ouders hebben een goed huwelijk en runnen samen het gezin. “De sfeer bij ons thuis was gezond. We maakten weinig ruzie.” Toch is Inges jeugd niet heel gelukkig. Op school wordt ze gepest. “Ik was hier erg gevoelig voor. Het maakte me erg onzeker en ik ontwikkelde geen eigenwaarde.” Na de basisschool komt Inge eerst op de havo terecht. Na een jaar verlaat ze de havo en begint op het vbo. Op beide scholen gaat het pesten door.
Afgewezen
Vanaf haar twaalfde heeft Inge een vriendje, aan wie ze zich erg optrekt: “Hij vond me wél aardig, voor hem was ik wél de moeite waard!” Voor Inge betekent het meer dan een relatie: het is een vlucht. “Ik droomde van geluk, van ‘huisje, boompje, beestje’. In mijn dromen sloot ik me af voor mijn pijn en onzekerheid.” Inge is net vijftien als ze merkt dat haar vriendje niets meer voor haar voelt. Hij wordt zelfs verliefd op een ander meisje. Haar droom stort in. “Op dat moment knapte er iets in me. Ik voelde me totaal afgewezen. Er ontstond een pijn die zo sterk was dat ik er niet mee kon leven. Ik moest iets doen!”
Afvallen
“Ik was altijd een stevige meid, maar niet dik. ‘Hollands welvaren’ noemden ze me.” Daar moet verandering in komen. Ze besluit af te vallen. “Als ik slank ben, word ik misschien geaccepteerd,” denkt ze. Inge is een perfectionist. Ze wil geen half werk leveren. Het afvallen pakt ze dan ook grondig aan. Ze stopt met eten en valt in één maand tijd tien kilo af. Eerst heeft dit het gewenste effect. “Ik kreeg complimentjes van klasgenootjes, ik had het voor elkaar, dacht ik.” Maar het afvallen wordt een obsessie. In totaal valt Inge ruim zeventien kilo af. Lichamelijk gaat het slecht. Haar menstruatie stopt en ze vermagert zo sterk dat ze het altijd koud heeft. Ze slaapt met vier truien en drie broeken aan.
Aankomen
Inges ouders krijgen door dat er iets aan de hand is. Ze wordt meegenomen naar de dokter. “De dokter vertelde me dat ik anorexia nervosa had. Ook zei hij dat ik, wanneer ik niet méér zou gaat eten, naar een psychiater zou moeten. Dat vooruitzicht vond ik zo eng, dat ik van de ene op de andere dag besloot om weer te eten.” Maar haar lichaam, dat lange tijd ondervoed is geweest, zendt geen normale signalen meer af. Het kent geen honger en verzadigingsgevoel meer. Daarnaast weet Inge niet meer hoe een normaal eetpatroon eruit ziet. “Om aan te komen begon ik als een gek te eten. Ik sloeg volledig door.” De obsessie voor afvallen verandert in een obsessie om aan te komen. Ze heeft eetbuien, wel vijf per dag.
Als ze ontdekt hoe snel ze aankomt, geeft ze na elke eetbui over. Ze krijgt last van haar darmen, verschrikkelijke buikpijn en is vaak duizelig. Eindelijk zoekt ze hulp. Een gedragstherapeut vertelt haar dat ze boulimia nervosa heeft en probeert haar te helpen. Maar met haar zestien jaar heeft Inge niet goed door wat er precies met haar aan de hand was. Toch beseft ze dat ze behoorlijk ziek is.
Huilen
Op haar achttiende verlaat Inge haar ouderlijk huis en gaat aan de andere kant van het land wonen. Ze begint met de opleiding verpleegkunde maar stopt daar al snel weer mee. Vervolgens gaat ze werken als activiteitenbegeleidster. Na een half jaar verhuist ze terug naar het noorden. Ze krijgt een baan als activiteitenbegeleidster in een bejaardentehuis. Deze baan moet ze na een jaar helaas weer afstaan en bij haar nieuwe baan komt ze na twee maanden in de ziektewet terecht. “Lichamelijk ging het steeds slechter. Ik zocht weer hulp en kwam terecht bij een therapeute. Die gaf me veel inzicht in mijn problematiek.”
Inge stopt geleidelijk met de eetbuien en begint pijn te voelen. Inge: “Opeens kon ik huilen. Heel hard. Ik had jarenlang niet gehuild. Ik voelde me net een kind. Soms huilde ik zonder te weten waarom. Ik had zoveel pijn in me, dat kwam er allemaal uit. Soms huilde ik een hele dag lang.” Inge ontdekt dat ze, door veel met eten bezig te zijn, haar gevoelens uitschakelde. De controle over haar gevoelens was haar veiligheid. Alle angst, pijn en afwijzing die ze had ervaren in haar leven, had ze vanaf haar vijftiende weggestopt.
Nieuwe obsessie
Nu ze de achtergronden van haar probleem weet, heeft Inge de eetbuien en het overgeven niet meer nodig. Maar hoe moet ze nu normaal gaan eten? Ze begint uit te rekenen wat ze aan calorieën nodig had. En dit wordt haar nieuwe obsessie. “Ik wist alles over calorieën en hield me keurig aan mijn eigen voor-schriften,” zegt ze. Inge voelt zich er eerst gelukkig bij en kan er goed mee leven. Toch komt ze hierdoor in een isolement. “Ik was zo gefixeerd op het aantal calorieën dat ik bijvoorbeeld al in paniek raakte bij het idee om bij iemand te gaan eten.”
De Hoop is een centrum voor verslavingszorg en hulpverlening in Dordrecht. (Redactie Keerpunt) |
Inge gaat weer werken en denkt dat ze moet leren leven met deze nieuwe obsessie. Maar ze loopt weer vast in het werk en neemt vervolgens zelf ontslag, zó bang is ze om weer te falen. Inge gaat weer op zoek naar hulp en komt in contact met De Hoop. Ze doet intake en komt op de wachtlijst terecht.
Rust bij God
In deze periode begint Inge te zoeken naar God. “Ik kende Hem wel, maar meer alleen met mijn verstand. Mijn geloof was vooral gebaseerd op ‘moeten’. Ik dacht dat ik alles perfect moest doen voor God. Dat God van mij hield, wist ik. Maar ik voelde het niet.”
Inge leest in de Bijbel en komt erachter dat God een God van liefde is. Dat Hij van haar houdt en dat ze mag zijn wie ze is. Ze hoeft zichzelf niet te bewijzen. “Ik ging op mijn knieën en bad: ‘Heer, help mij! Ik heb het zo hard geprobeerd, maar ik kan het niet zelf, ik heb U nodig! Ik geloof dat U mijn leven kan veranderen, hier ben ik!’. Vanaf dat moment kreeg ik een diepere relatie met God en besefte ik dat ik ook los moest komen van mijn obsessie met calorieën. Ik wilde niet meer óverleven, ik wilde leven!” Inge legt haar zorgen neer bij God en leert de ‘veiligheid’ van het gevoelloos zijn uit handen te geven. Ze leert de controle over haar leven aan God te geven. Ze leert dat ze waardevol is voor God en dat dit belangrijker is dan wat anderen van haar vinden.
De Hoop
Na een half jaar wordt Inge opgenomen bij De Hoop. “Ik was al veel minder bezig met eten, maar ik wist dat het er nog wel zat, in mijn hoofd. Ik moest leren om bepaalde gedachten heel bewust los te laten. ‘Ik heb het niet nodig! God heb ik nodig!’, bleef ik telkens tegen mijzelf zeggen.” Bij De Hoop komt Inge in een groepssetting terecht. Hier merkt ze dat gedrag dat ze zelf heel normaal vindt, door anderen niet altijd normaal wordt gevonden. Zo moet ze onder andere leren niet alleen te geven maar ook te ontvangen. Inge: “Als je alleen geeft, loop je uiteindelijk leeg. Je moet ook zelf je tank vullen door te ontvangen.”
Inge heeft ook een sterk verantwoordelijkheidsgevoel omdat ze gewend is om te zorgen voor haar broertjes en zusjes. Die verantwoordelijkheidsgevoelens heeft ze ook in de groep en dat moet ze loslaten. “Dat loslaten vond ik eng. Het ‘er zijn voor anderen’ was een wapen van me geworden.”
Tijdens haar opname bij De Hoop leert Inge zichzelf te accepteren. En ze leert Gods liefde te voelen. Hierdoor gaat ze zichzelf meer waarderen en kan ze al die dingen loslaten die ze had opgebouwd om er te mogen zijn. “Tijdens mijn behandeling ging ik werken bij De Hoop Music & Books en later bij de afdeling Vriendenkring en Fondswerving. In het werk kon ik goed aan mijn behandelpunten werken. Ik leerde om minder perfec-tionistisch te zijn en om mijn grenzen aan te geven. Maar het belangrijkste dat ik er leerde, was dat ik mocht leren, dat ik niet alles hoefde te kunnen.”
De volgende stap in de behandeling van Inge is het project Begeleid Kamer Wonen. Ze krijgt een kamer in het centrum van Dordrecht en kan werk gaan zoeken buiten De Hoop. In oktober 2003 komt Inge terecht bij Pipo’s, een hobbywinkel. Daar willen ze haar de mogelijkheid geven verder te leren en haar helpen te reïntegreren in de maatschappij.
Toekomst
Inge hoopt op een vast contract bij Pipo’s en is bezig met het zoeken naar een eigen huisje. Daarnaast hoopt ze gezond te blijven en wat te kunnen betekenen voor mensen. “Ik wil blijven genieten van de natuur en van gewone dingen: sporten, af en toe een film kijken, spelletjes doen.” Dat Inge van haar eetstoornis af is, betekent niet dat ze er al is. “Acht jaar van eetproblemen is niet zomaar verdwenen. Ik moet blijven kiezen.” Inge is nu nog erg bezig met het leren eten op gevoel, in plaats van met haar verstand. Haar toekomst laat ze aan God over. “Hij weet nu al hoe mijn toekomst eruit ziet”
Een vurig dienaar
Saulus van Tarsus, meer bekend als 'Paulus', was een fel bestrijder van de christenen. Op een keer omstraalt hem plotseling een licht en een stem zegt: Saul, saul, waarom vervolg je mij? De gebeurtenis is een keerpunt in zijn leven. Hij wordt een gezant ('apostel') en ... ondergaat zelf hevige vervolging. Hij is er echter van overtuigd: "Niets kan ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus." Paulus wordt een van de bekendste personen in de geschiedenis van de mensheid.
"De apostel Paulus is, naast Jezus, duidelijk de meest intrigerende figuur uit de eerste eeuw van het christendom" (Wayne A. Meeks, theoloog aan de Yale Universiteit, in: "Who was Paul?") |
Ik ben een Joods man, geboren in Tarsus in Cilicië,’ aldus Paulus, die leefde in de eerste eeuw. Hij was ‘een burger van een niet onvermaarde stad in Cilicië’. Tarsus ligt in het zuiden van het tegenwoordige Turkije en was destijds een stad van geleerdheid.
Paulus droeg twee namen, de Hebreeuwse naam Saul ('Saulus') en de Romeinse naam Paulus. Deze laatste naam betekent letterlijk 'klein'. In zijn brieven noemt hij zichzelf Paulus.
Hij kreeg een strenggodsdienstige opvoeding in Jeruzalem,
"... hier in Jeruzalem ben ik grootgebracht. Als leerling van Gamaliël ben ik nauwkeurig onderwezen in de wet van onze voorouders". Gamaliel was in die dagen een bekende theoloog.
Steniging van Stefanus
Paulus was een fel tegenstander van het pas ontstane christendom. Hij was erbij toen een christen, Stefanus, door steniging gedood werd. Het voorval wordt in de Bijbel beschreven door de arts Lucas:
"Maar zij begonnen luid te schreeuwen, stopten hun oren dicht en stormden als één man op hem af. Ze sleurden hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen legden hun mantels af, aan de voeten van een jongeman die Saulus heette, en stenigden Stefanus, terwijl hij bad: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ Hij viel op de knieën en riep luid: ‘Heer, reken hun deze misdaad niet aan.’ En met die woorden stierf hij. En Saulus was het ermee eens dat Stefanus gedood werd.
Vanaf die dag werd de gemeente in Jeruzalem hevig vervolgd. De gelovigen raakten over heel Judea en Samaria verspreid, met uitzondering van de apostelen. Vrome mannen begroeven Stefanus en rouwden over hem. Saulus vernietigde de gemeente en liet geen huis ongemoeid: mannen en vrouwen werden meegesleurd en naar de gevangenis gebracht."
Het licht en de stem
Lucas vertelt verderop: "Intussen was Saulus nog steeds een bedreiging voor de leerlingen van de Heer. Hij stond hun naar het leven. Hij ging naar de hogepriester en vroeg hem om brieven, bestemd voor de synagogen van Damascus, die hem de bevoegdheid gaven om mannen en vrouwen die van die richting waren, gevangen te nemen en naar Jeruzalem te brengen."
In Saulus' woorden: "Ik heb die nieuwe beweging willen uitroeien, ik heb mannen en vrouwen in de boeien geslagen en naar de gevangenis gebracht. De hogepriester en de hele Raad kunnen dit bevestigen. Op mijn reis naar Damascus kreeg ik van hen ook aanbevelingsbrieven mee voor onze Joodse broeders daar. Want ook daar wilde ik de aanhangers gevangennemen en ze naar Jeruzalem overbrengen voor hun gerechte straf.’
Op weg naar Damascus gebeurt er iets bijzonders. Paulus vertelt: ‘Toen is mij dit overkomen: ik was al dicht bij Damascus, toen er plotseling, midden op de dag, een sterk licht uit de hemel om mij heen straalde. Ik viel op de grond en hoorde een stem: Saul, Saul, waarom vervolg je mij?
Ik vroeg: Wie bent u, Heer?
Hij antwoordde: Ik ben Jezus van Nazaret die jij vervolgt.
De mannen die bij me waren, zagen wel het licht, maar die stem, die tegen mij sprak, hoorden ze niet.
Ik vroeg: Heer, wat moet ik doen?
En de Heer zei tegen mij: Sta op en ga naar Damascus. Daar zal je gezegd worden welke taak je is opgelegd.
Omdat ik door de schittering van het licht niet meer kon zien, werd ik door mijn begeleiders bij de hand geleid en zo kwam ik in Damascus. Daar kwam een zekere Ananias bij mij, een vroom man die de wet naleeft en bij alle Joden daar hoog staat aange-schreven. Hij ging voor me staan en zei: Saul, broeder, kijk! Op hetzelfde ogenblik kon ik weer zien en keek hem aan. Hij vervolgde: De God van onze voorvaderen heeft jou uitgekozen om zijn wil te leren kennen, de Rechtvaardige te zien en zijn stem te horen. Want je moet voor hem getuigen tegenover alle mensen, je moet getuigen van wat je gezien en gehoord hebt. Wat aarzel je nog? Kom, laat je dopen en je zonden afwassen onder aanroepen van zijn naam."
Lucas beschrijft wat Ananias meemaakte, voordat hij bij Saulus kwam. "In Damascus was een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer.’ En de Heer zei: ‘Ga onmiddellijk naar de Rechtestraat, naar het huis van Judas, en vraag daar naar een zekere Saulus uit Tarsus. Hij is in gebed en heeft in een visioen een man, Ananias geheten, zien binnenkomen. Die heeft hem de handen opgelegd, zodat hij weer kon zien.’
‘Heer,’ zei Ananias, ‘ik heb van velen gehoord hoeveel ellende deze man gebracht heeft over uw mensen in Jeruzalem. En nu is hij hier met een vol-macht van de opperpriesters om iedereen gevangen te nemen die uw naam aanroept.’
Maar de Heer zei: ‘Ga! Want ik heb hem uitgekozen om mijn naam uit te dragen onder volken en koningen, en onder Israëlieten. En ik zal hem laten zien hoeveel hij om mijn naam moet lijden.’
En Ananias ging; hij kwam het huis binnen, legde Saulus de handen op, en zei: ‘Saul, broeder, de Heer heeft mij gestuurd, Jezus die je is verschenen op je weg hierheen. Hij wil dat je weer zult zien en vervuld wordt met de heilige Geest.’
Meteen was het alsof er vliezen van zijn ogen vielen en hij kon weer zien. Hij stond op en liet zich dopen. Toen hij had gegeten, keerden zijn krachten terug.
Saulus bleef nog enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en begon al meteen in de synagogen Jezus te verkondigen. ‘Deze Jezus is de Zoon van God,’ zei hij. Iedereen die het hoorde, stond stomverbaasd. ‘Is dat niet de man die in Jeruzalem de mensen uitroeide die deze naam aanriepen? En is hij hier niet naartoe gekomen om ze gevangen te nemen en voor de opper-priesters te leiden?’ Maar Saulus trad met steeds meer overtuiging op en veroorzaakte grote onrust onder de Joden die in Damascus woonden, door aan te tonen dat Jezus de Christus is."
In Jeruzalem
Lucas: "In Jeruzalem aangekomen, wilde Saulus zich bij de leerlingen daar voegen. Maar ze gingen hem allemaal uit de weg, omdat ze niet konden geloven dat hij een leerling van Jezus was geworden. Maar Barnabas ontfermde zich over hem en bracht hem bij de apostelen. Hij vertelde hun hoe Saulus op weg naar Damascus de Heer had gezien en dat deze met hem had gesproken en hoe hij in Damascus vrijmoedig was opgetreden in de naam van Jezus. Zo leefde Saulus daar bij hen in Jeruzalem en sprak er vrijmoedig in de naam van de Heer. Hij ging gesprekken aan met de Grieks-sprekende Joden, maar zij wilden hem uit de weg ruimen."
Paulus: 'Nadat ik in Jeruzalem was teruggekeerd, gebeurde er met mij het volgende. Toen ik in de tempel aan het bidden was, raakte ik in geestvervoering. Ik zag de Heer en hoorde hem zeggen: Vertrek zo snel mogelijk uit Jeruzalem, want ze zullen van jou geen getuigenis over mij aannemen.
Heer, antwoordde ik, ze weten hier toch, dat ik de synagogen langsging om de mensen die in u geloofden, gevangen te nemen en te geselen. Ik stond erbij toen het bloed vloeide van uw getuige Stefanus. Het had mijn instemming en ik paste op de kleren van zijn moordenaars.
Maar hij zei: Ga! Ik stuur je ver weg, naar de heidenen.’
Deze opdracht om gezant, apostel, van Jezus te worden, heeft Paulus als onverdiende gunst ervaren. "Want ik ben de minste van de apostelen, ja ik ben het niet waard apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God heb vervolgd." De gemeente van God zijn alle mensen die in Jezus geloven.
Voor koning Agrippa
Paulus ondervindt veel tegenstand van de kant van zijn Joodse volksgenoten. De voormalige vervolger wordt nu zelf blootgesteld aan vervolging. Hij wordt meermalen opgepakt en belandt in gevangenissen. In de stad Caesaréa legt hij tegenover de vorst Agrippa verantwoording af:
"Alle Joden kennen mijn levensloop vanaf het begin. Van jongs af aan heb ik geleefd tussen de mensen van mijn volk, in Jeruzalem. Ze kennen mij dus allang, en als ze willen, kunnen ze getuigen dat ik geleefd heb naar de strengste richting van onze godsdienst, die van de Farizeeen.
In feite sta ik hier terecht omdat ik hoop op de belofte die God onze voorvaderen gedaan heeft. Onze twaalf stammen hopen die belofte in vervulling te zien gaan en daarvoor dienen ze God met grote ijver, dag en nacht. Om deze hoop, Majesteit, word ik door Joden aangeklaagd. Waarom gelooft men bij u niet dat God doden opwekt?
Ik voor mij meende fel te moeten optreden tegen alles waar de naam van Jezus van Nazaret aan verbonden was. Daar ben ik in Jeruzalem mee begonnen. Met volmacht van de opperpriesters heb ik er veel christenen gevangengezet, en als ze ter dood werden gebracht, stemde ik ermee in. Er was geen synagoge of ik heb meer dan eens door lijfstraffen geprobeerd hen te dwingen hun geloof af te zweren. In tomeloze woede heb ik ze zelfs in de steden buiten ons land vervolgd.
Zo reisde ik ook eens naar Damascus in opdracht van de opperpriesters en met hun volmacht. En toen, onderweg, zag ik, o koning, midden op de dag een licht uit de hemel dat helderder was dan de zon en dat mij en mijn reisgenoten omstraalde. We vielen allemaal neer en ik hoorde een stem die in het Hebreeuws tegen me zei: Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je doet je pijn door te slaan tegen de stok die je voortdrijft.
Ik zei: Heer, wie bent u?
En de Heer zei: Ik ben Jezus die jij vervolgt. Maar kom, ga staan. Want ik ben je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, als mijn getuige, om te getuigen van wat je gezien hebt en nog zult zien. Ik zal je beschermen tegen het Joodse volk en tegen de andere volken; want ik zend je naar hen toe om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht zullen keren, van de macht van Satan naar God. Dan worden hun zonden vergeven en ontvangen zij het erfdeel van hen die God toebehoren, door in mij te geloven.
Sindsdien, koning Agrippa, heb ik mij steeds door dit hemelse visioen laten leiden. Eerst wendde ik mij tot de inwoners van Damascus en Jeruzalem, daarna tot die van heel Judea en tot de niet-Joden. Ik riep hen op een nieuw leven te beginnen, zich naar God te keren en ook te doen wat dat nieuwe leven vraagt.
Dat is de reden waarom de Joden mij in de tempel gegrepen hebben en geprobeerd hebben mij te vermoorden. Maar tot op de dag van vandaag heb ik van God de nodige hulp ontvangen en zo sta ik hier dan om, voor wie dan ook, te getuigen. Ik zeg niets anders dan wat de profeten en Mozes al gezegd hebben, namelijk dat de Christus zou lijden, en als eerste van de doden opgestaan, het licht zou aankondigen, aan Joden en aan niet-Joden."
Lijden
In een van zijn brieven schrijft Paulus: "Ik heb harder gezwoegd, vaker gevangengezeten, veel meer slagen gekregen en vaker oog in oog gestaan met de dood. Van de Joden kreeg ik vijfmaal de straf van veertig-min-één-stokslagen. Drie keer ben ik gegeseld, eenmaal gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden en eens zwalkte ik een etmaal lang op zee rond. Steeds maar weer op reis en overal gevaren: gevaren van rivieren en van rovers, gevaren van de kant van Joden en van niet-Joden, gevaren in de stad en in de woestijn, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders. Het was zwoegen en ploeteren, met veel slapeloze nachten, honger en dorst, dagen zonder eten, in kou en met onvoldoende kleding."
In alles heeft Paulus zich gesterkt in de liefde van God, die door Jezus tot hem was gekomen. "Wie kan ons scheiden van Christus, die ons liefheeft? Leed of ellende, vervolging, honger of armoede, levensgevaar of de dood? Het is zoals de Schrift zegt: Om onze trouw aan u zijn we voortdurend in levensgevaar; we worden behandeld als slachtvee. Maar dat alles komen we zegevierend te boven, dankzij hem die ons liefheeft. Ik ben er zeker van dat niets ons van God kan scheiden: dood of leven, engelen of bovenaardse krachten, heden of toekomst, machten boven of beneden ons, niets in de hele schepping kan ons scheiden van God, die ons liefheeft in Christus Jezus onze Heer."
Aan zijn medewerker Timotheus schrijft hij: "Ik breng dank aan Christus Jezus, onze Heer, die mij kracht heeft gegeven. Ik dank hem, dat hij vertrouwen in mij heeft gesteld door mij in dienst te nemen, ondanks het feit dat ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en bruut behandeld. Maar hij heeft zich over mij ontfermd, omdat ik in mijn ongeloof niet wist wat ik deed. Onze Heer, Christus Jezus, heeft mij overstroomd met zijn genade, en met geloof en liefde, waarvan hij de bron is. Deze woorden zijn betrouw-baar, ze verdienen volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Van alle zondaars mag ik wel als eerste genoemd worden. Maar juist daarom heeft Christus Jezus zich over mij ontfermd om tegenover mij als eerste zijn grote geduld te tonen. Zo kon ik een voorbeeld zijn voor allen die later in hem zouden geloven en eeuwig leven zouden ontvangen."
Paulus werd de beroemdste van de gezanten ('apostelen') van Jezus en schreef een groot deel (14 brieven) van het Nieuwe Testament, het tweede deel van de Bijbel. Een deel van zijn brieven is in gevangenis schreven. Paulus werd in Rome onthoofd, waarschijnlijk in het jaar 64 na Christus.
- Bijbel, aanhalingen uit Handelingen hoofdstuk 7 vers 57 tot met hoofdstuk 8 vers 3; hoofdstuk 9 verzen 26-30, hoofdstuk 22 verzen 3-21. Romeinen hoofdstuk 8 verzen 35-39. 1 Corinthiers 15 vers 9. 2 Corinthiers hoofdstuk 11 verzen 23-27. 1 Timotheus hoofdstuk 1 verzen 12-16. Gebruikte vertaling: Groot Nieuws. Handelingen is het verslag dat de arts Lucas opstelde en dat te vinden is in het Nieuwe Testament, het tweede deel van de Bijbel.
- C.N. Impeta: Kok's Encyclopedie van de Bijbel. Kampen, 1962.
- Foto ontleend aan Wayne A. Meeks, 'Who was Paul'.
Hij is Dezelfde
Op een besneeuwde wintermorgen in 1971 om negen uur werd ik geboren. Sneeuwklokjes hoorden altijd bij mijn verjaardag. Groen, ruim en paradijselijk was de plaats waar ik opgroeide. Mijn vader was melkveehouder in Marknesse in de Noordoostpolder, en de boerderij zette en stevig maar positief stempel op mijn jeugd. Een bijzonder mooi leven, vrij en dichtbij de natuur, levend met de seizoenen, maar ook erg geïsoleerd, wat nog versterkt werd door onze vrijgemaakt gereformeerde achtergrond. Maar op de boerderij kon je ook je eigen gang gaan. Ik ging mijn eigen gang maar voelde vaak ook mijn vaders verantwoordelijkheid voor het bedrijf. Ik hield van de dieren en de natuur, werkte graag mee, had mijn eigen dingen en zou later ook boer worden.
uit ieder volk, uit elke stam.
Een schare die niemand kan tellen,
zag ik voor de troon zich stellen:
Voor de troon van God en het Lam.
ons gelouterd gelijk men zilver loutert;
Gij hebt ons in het net gebracht,
ik ben door vuur en door water gegaan,
maar Gij voerde ons uit in overvloed.
Ik was heel jong, ik denk zowat 10 a 11 jaar.
En zover ik mij nog herinneren kan waren wij met 6 personen, waaronder ik als het jongste meisje.
Ik werd op een soort bank gelegt en mijn lichaam werd ontdaan van kleren. Ik kon me niet begrijpen waarom men dit deed.
Mijn polsen werden met riemen vastgemaakt en ik werd wijdsbeen neergelegd en met riemen vast gemaakt zodat ik ook mij hier niet meer kon bewegen. ik werd bang.
En tot mijn angst werden er even later grote scherpe pinnen met punten en haken in me lichaam geduwd. En zij die om mij heen stonden lachten en zeiden : moet je me hand? kan je het vasthouden. Ik gilde en schreeuwde van de pijn : "hou op!" maar hoe meer ik schreeuwde hoe meer ik bewoog en de pijn opkwam. Dus hield ik me stil, ik was bang, vreselijk bang om dood te gaan.
Mannen bekeken me lichaam van top tot teen, en lachten.
Inwendig leek het net of ik totaal werd verscheurd. En de pijn werd erger dan ik op dat momend dacht aan te kunnen. Ik ervaarde mezelf of ik een slachtschaap was dat naar de slachter moest. Ik bloede!!!
In vertwijfeling duwde ik mijn gedachten van me af, en probeerde ik uit alle macht ergens anders te zijn. Mijn geest dwaalde elders, maar mijn lichaam eiste me op door de helse pijn.
Ik kan niet alles beschrijven wat ze toen nog meer hebben gedaan. Dat is te zwaar voor me. Zulke gruweldaden is met dit jonge lichaam gebeurd, zodat ik door de pijn het bewustzijn verloor.
Toen ik bijkwam waren ze weg en kleede ik me snel aan, doch het wandelen was een marteling op zich.
Waar waren "ze" gebleven? Natuurlijk waren ze gevlucht. En gelukkig heb ik ze nooit weer teruggezien, ik zou in paniek zijn weggerend, en ik schaamde mij. Voelde me nog lange tijd vuil en vies, mijn leven en dit meisje was besmeurd, en ik vreesde uitermate voor een zwangerschap. Dus ben ik snel de morning afterpil bij de dokter gaan halen.
O wat voelde ik me schuldig. Maar waarom? ik had "Nee" gezegd, geschopt en gestamd. maar het hielp allemaal niks, "ze" waren ook met veel meer. En ik was heel alleen.
Toen ik eindelijk thuiskwam heb ik niks van dit alles verteld .. Ik durfde niet. En met een ander verhaal. "ik voel me niet zo goed, ben ziek". ben ik naar mijn kamer gegaan.
Zo snel als ik kon heb ik me kunnen douchen en bleef douchen. wilde alle viesheid weg, me spoelen, maar dat kon niet.
Doch "waarom moest dit gebeuren?" bleef het in mijn gedachten voortdwalen "waaraan had ik dit verdiend?" "waarom doen ze zoiets?" Ach ik voelde me zo schuldig, ik verweet mezelf vanalles waaraan je kan denken.
En mijn vertrouwen in mensen was gelijk vernietigd, ik vertrouwde vanaf dat moment niemand meer, ik ging een straatje om, bleef thuis en sloot me als ik kon op.
Ik verbleef de eerste dagen meer in de douchecel dan elders. maar ik wist ook als ik dit tevaak deed er vragen zouden komen, en dat wilde ik niet.
Nee ik durfde dit niemand te vertellen en moest dus alles verbergen. ik was diep beschaamd en vernederd.
Ik voelde me totaal kapot van binnen.
ik werd bang voor mannen !!!
Ook dames vertrouwde ik niet meer zoals voorheen, want er was ook een vrouw bijgeweest.
Mijn vertrouwen in de mensheid was verdwenen.
Vanaf die tijd probeerde ik "alles" te verdringen..
Ik wilde niets meer voelen. En sloot me af voor de buitenwereld. En vroeg me iemand iets, liet ik niets meer van me horen.
Dit is voor het eerst dat ik met zulks naar buiten kom, en nog heb ik niet alles beschreven wat me toen is overkomen.
Maar sinds kort ben ik met iemand in gesprek en deze heeft mijn deur met Gods liefde ingestampt.
Daaruit kwam voort, dat ik dieper ben gaan nadenken, en kwam zijn genade tot mij, waardoor ik moest inzien dat ik jarenlang boos ben geweest op God en tegen Hem aan schopte. Want voor mij had Hij me niet beshermd. en hierdoor heb ik me jarenlang als een stuk vuil gevoeld.
Ik weet, als ik nu hiermee naar buitentreed, dat ik nog meer over me heen zal krijgen, alsof ik zit te fantaseren en dit zal over me heen komen als vuur, want wie zal mij nu, na al die jaren, nog geloven? Nee dit willen mensen niet horen. zoiets bestaat niet, dit vind alleen plaats in andere landen, in landen waar oorlog woed en waar een vrouw geen waarde heeft. Nee, stop het maar in een doofpot.
Vandaar dat ik dit niet graag plaats. Toch zet ik dit erop opdat, als er mensen zijn die dit doormaken of doorgemaakt hebben, weten, dat ze niet alleen staan.
Ik ben nu totaal veranderd omdat ik de Heer in me leven heb ontmoed. En mij heefd laten zien dat Hij altijd met me was, zelfs op het moment dat mensen dit met mij hebben gedaan. En dat Hij het was die mijn leven toen heeft gespaard. Opdat ik toen niet gestorven ben en verloren zou gegaan zijn.
Hij is het beste wat me is overkomen in heel me leven. Ja wonderen en genezing kunnen nog gebeuren.
Nu weet ik dat als je geen mensen vertrouwen kan, je nog altijd bij Hem terecht kan.
Hij berokkend niemand pijn of schade. En het mooie van al is, dat de Heer op dit momend bezig is, zodat ik alles kan verwerken en een plaats kan geven in mijn leven.
Dit alles gaat niet in één keer, want dat zou ik nog niet aankunnen. Doch elke dag een stap tegelijk wel.
http://www.youtube.com/watch?v=i8wm3t_wlnY
Bij Hem weet ik dat ik veilig ben ondanks al mijn angsten. En ik weet ook dat Hij mijn gevoelsleven en mijn wantrouwen jegens anderen gaat herstellen en mijn hart gaat bewerken met zijn bewogenheid. evenals mijn zicht op de mens gaat genezen.
moge de Heer mij zolang beschermen tegen alle kwaad.
in Jezus Christus naam. Amen .
Maak jouw eigen website met JouwWeb