KERK & ISRAËL
DE THORA BLIJFT VAN KRACHT
Romeinen 3:1-3:1 Wat hebben de Joden dan nog voor op anderen? Heeft het enig nut dat men besneden is? 2 Zeer zeker, en in ieder opzicht. In de eerste plaats zijn het de Joden aan wie God zijn woord heeft toever-trouwd. 3. Maar wat is daarvan de zin? Wanneer sommigen van hen God ontrouw zijn geworden, zal dat dan geen einde maken aan Gods trouw? Natuurlijk niet. Ieder mens is onbetrouwbaar, maar God is betrouwbaar…
 
Jesaja 42:4b… op zijn wetsonderricht(namelijk van de knecht van God) zullen de kustlanden wachten.
Joden hebben de Thora, en wij, christenen, hebben Jezus,”zo wordt vaak gezegd.
Het verschil tussen Joden en Christenen is hiermee aangegeven. Totdat we verder gaan denken: ís dat eigenlijk wel zo? Geldt de Thora voor Christenen na Jezus niet meer, terwijl hij zelf toch duidelijk zei dat hij niet van plan was om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen? En betekende het, toen Jezus zijn verzoeningswerk volbracht had, dat het daarna niet meer hoefde, te leven naar de Thora, of gold veel meer: “Ik heb het jullie voorgedaan, en nu gaat het pas goed beginnen?”
Gelovige Joden maken nog steeds ernst met het houden van de geboden. Zij proberen hiermee om het leven aan de hand van de richtlijnen, in de Thora gegeven, vorm te geven zoals de Eeuwige het bedoeld heeft. Als Christenen hebben we hier niet altijd waardering voor gehad. Zeker niet voor bijvoorbeeld de spijswetten, en de rituele en cultische voorschriften. Wij wisten beter, werd gedacht.
Deze gedachte maakt ook het Kerk & Israël werk niet altijd gemakkelijk. Hoe kun je je inzetten voor de verbondenheid met het jodendom als je alleen oog hebt voor de verschillen? Zeker, Jezus was een Jood, dat weten we. Maar verder? Wat doen we met die wetenschap?
Heeft het zin om ons in gedachten betrokken te weten bij de viering van de joodse feestdagen, uit solidariteit met Jezus, omdat hij die vierde? Of spreekt de symboliek van de feesten ons misschien aan?
Jood-zijn is ook na Christus geen gepasseerd station. In tegendeel. Eerder is het andersom. Wanneer heidenvolkeren de Thora gaan houden, worden ook zij ‘besneden jood’ genoemd. Zouden we niet beter kunnen zeggen: In Jezus hebben ook christenen met de Thora te maken gekregen, in ieder geval met de morele en ethische kant daarvan?
Het ‘voorrecht van de jood’ en het ‘nut van de besnijdenis’ blijft, in alle opzichten. Het belangrijkste is wel, volgens Paulus,dat aan joden het woord van God is toevertrouwd. De Thora blijft in alle opzichten van kracht.
Wel moet worden beseft dat niemand door het vervullen van de werken, de mitswot, gerechtvaardigd wordt, niemand is rechtvaardig uit zichzelf. Ieder wordt gerechtvaardigd door het vertrouwen, dat Jezus heeft gesteld, schrijft Paulus. En verderop, in Romeinen 9 vs. 4zegt hij: de wet, de Thora, vindt zijn doel in Christus. In de NBG vertaling staat:‘Christus is het einde der wet,’ wat misschien velen van ons op het verkeerde been heeft gezet. Alsof het daarna niet meer nodig zou zijn naar de Thora te leven. De Nieuwe vertaling geeft anders weer waar het om gaat: Christus is het doel, de zin van de Thora. In Christus staat de waarheid van de Thora meer dan ooit te stralen voor Jood en voor Griek. Het leven wordt er door geordend, de bedoeling van God met het leven wordt zichtbaar als mensen zich naar de Thora richten. Er komt ruimte voor bijbelse begrippen als vrede en gerechtigheid. Dus gaat het ook vandaag nog om een leven met de Thora, zoals ook Jezus zijn hele leven met de Thora geleefd heeft.“Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.” zegt Jezus volgens het Mattheüsevangelie bij zijn afscheid.
Dit levensonderricht hebben wij met joden gemeen.
In de steeds veranderende situaties van het leven is dit onderricht, altijd gebaseerd op de Thora, door de grote joodse geleerden en uitgewerkt en geactualiseerd. Vertrouwd met de oude teksten en die steeds belevend van binnenuit, komen zij tot verrassende inzichten. Iedere nieuwe situatie in het leven vraagt immers om een nieuwe interpretatie van de oude, vaststaande waarheid, ook voor christenen boeiend om te lezen.
Nog iets hebben wij gemeenschappelijk:de beloften door de Eeuwige aan Israël gedaan, waar wij, door Jezus, ook deel aan mogen hebben. Ze gaan over terugkeer en herstel voor Israël, maar ook over de komst van het Koninkrijk van de levende God, waar we nu al vast hier en daar een glimp van mogen laten zien, als een oase in de woestijn. Dit vraagt van ons vaak creativiteit, trouw en doorzettingsvermogen, soms gaat er zelfs een worsteling aan vooraf. Zo mogen we bijdragen tot de heiliging van de Naam, waar we keer op keer om bidden.
Onder invloed van wat de media berichten wordt de solidariteit van de kerk met Israël op de proef gesteld. Maar als we bedenken wat ons verbindt, breekt het licht door en kunnen we beter zien waar het om gaat.
Tenslotte zal de Thora de volkeren verenigen, zegt Jesaja, als ze eens samen naar Jeruzalem zullen optrekken om levensonderricht te leren.
En dan is het vrede.
'

 

Hoe Jezus Christus het oude testament vervult

Een analyse van Matteüs 5:17-20

James M. Arlandson

Waarom offeren christenen geen dieren om boete te doen voor hun zonden?

Waarom hoeven christenen zich niet aan een koosjerdieet te houden (tenzij zij dit uit vrije keuze doen)?

Waarom zijn christenen niet verplicht om een centrale tempel te bouwen om zorgvuldig voorgeschreven rituelen te volgen in een land dat speciaal voor hen is uitgekozen?

Het driejarige openbare optreden van Jezus Christus, dat culmineerde in zijn dood en opstanding en de vestiging van zijn kerk, maakt een groot verschil tussen het oude testament (het oude verbond) en het nieuwe testament (het nieuwe verbond). In die drie korte jaren luidde hij een nieuw tijdperk van redding in, hoewel in het oude tijdperk de zaden van het nieuwe reeds aanwezig waren.

Het belangrijkste en soms moeilijk te verklaren verband tussen Jezus en zijn discipelen en het oude verbond wordt gevonden in Matteüs 5:17-20, in de context van de beroemde bergrede. De vier verzen in de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV) lezen:

5:17 Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. 18 Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. 19 Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. 20 Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.

Dit is een ingewikkeld gedeelte, onder meer omdat het op het eerste gezicht schijnt dat de wet en de profeten (een nieuwtestamentische uitdrukking om de volledige Schrift mee aan te geven; verg. Matteüs. 22:40; Lucas 16:16), nog steeds van kracht zijn zolang de hemel en de aarde bestaan. Maar zoals wij zojuist zeiden, schrijft het oude verbond dierlijke offers voor, terwijl christenen dat niet meer doen om hun zonden af te betalen. Wat is er gebeurd?

Het oude verbond staat tot het nieuwe verbond als de belofte staat tot de vervulling. Hoe vervulde Jezus Christus, hoe vervult hij nog steeds en hoe zal hij de beloften van de oude verbond vervullen?

Dat is een ingewikkeld verhaal. Christenen worden geïnstrueerd het oude testament te lezen en mogen daarvan profiteren, maar zij geloven niet dat alles daarin definitief is. Christenen eren het oude testament als het woord van God, net zoals Jezus dat deed. Maar zij lezen het door de visie van Jezus en de door de heilige Geest-geïnspireerde schrijvers van de boeken en epistels van het nieuwe testament ten slotte.

Niet alles als definitief? Welke delen daarvan zijn vandaag de dag dan nog van toepassing, als er überhaupt nog iets van toepassing is?

Veel christenen hebben een verkeerde kijk op deze belangrijke zaak, dus komt het niet als een verrassing dat moslims hierop eveneens een verkeerde kijk hebben. Op sommige websites en in artikelen verwijzen moslimpolemisten naar het oude testament om bijvoorbeeld het executeren van homoseksuelen te rechtvaardigen in de islam. Het staat in de bijbel, dus waarom zouden christenen hierover klagen? De polemisten schijnen te impliceren dat de hele mensheid terug moet gaan tot 1400 jaar voor Christus via de verwaterde en vervormde “ oude-nieuwe” wet van Mohammed om de oude regels voor iedereen opnieuw in te voeren. Maar polemisten begrijpen het verband tussen de oude en nieuwe testamenten niet. Wellicht zal dit artikel ertoe bijdragen deze zaak voor zowel christenen als moslims te verduidelijken.

De historische en letterlijke contexten van Matteüs 5:17-20

Het is noodzakelijk om een heilige tekst in zijn historische en letterlijke contexten te analyseren.

Historische context

De volgende twee culturele feiten zijn relevant voor Matteüs 5:17-20.

Ten eerste, tijdens Jezus’ openbare optreden waren de offers in de tempel in Jeruzalem nog steeds van kracht. Alle regels in de Thora (de wet) en de rest van het oude testament golden toen nog. De offers gaan in feite door tot het jaar 70 toen de Romeinen onder generaal Titus, zoon van keizer Vespasianus (die regeerde van 69 tot 79), de tempel vernietigden – een relevant beeld aangezien Jezus zei dat hij niet kwam om het oude testament te vernietigen, zoals we in het volgende belangrijke gedeelte zullen zien. Het offersysteem betekent dat Jezus woorden en ideeën zal gebruiken die ermee contrasteren als een middel om gerechtigheid voor God te verkrijgen. Hij zal het offer worden voor de zonden van de wereld, voor eens en voor altijd. Jezus spreekt echter soms tot de mensen op zo’n manier dat het schijnt dat de hele wet nog steeds van kracht is, maar in het evangelie van Matteüs openbaart hij geleidelijk aan dat hij het oude testament aan het herinterpreteren is en de visie van de mensen verhoogt tot zijn eigen woorden en geboden. Dat zijn ook de laatste woorden die hij spreekt voordat hij opgaat naar de hemel (Matteüs. 28:16-20). Jezus maakt een overgang van de oude verbond naar het nieuwe, en hij doet dit op zo’n manier dat mensen het kunnen begrijpen zonder het oude af te breken.

Ten tweede, Matteüs 5:20 zegt dat de gerechtigheid van Jezus’ leerlingen dat van de Farizeeën en schriftgeleerden moet overtreffen. Dit zijn twee verschillende groepen, maar vele schriftgeleerden waren Farizeeën. Deze laatstgenoemde groep kwam voort uit een ultragodsdienstige beweging, lang voordat Jezus was geboren. Zij waren niet-priesterlijk en toegewijd aan de mondelinge wet die gedragsregels die gebaseerd waren op de wet of de Thora verklaarde. Op één of andere manier was de mondelinge wet even bindend als de Thora – tenminste voor de gewone man, waarvan de meesten niet of nauwelijks konden lezen. Zij waren zeker geen deskundigen in de wet, zodat zij afhankelijk waren van hun leiders. Deze geleerden in de wet, werden vaak schiftgeleerden genoemd. Hun werk was niet zo zeer het kopiëren van oudtestamentische manuscripten als wel het onderwijzen in de Thora en de regels die daar bovenop gestapeld werden. Daar de burgerlijke wetgeving en de godsdienstige wetgeving hand in hand gingen, waren sommigen een soort advocaat die bijvoorbeeld de wet in een geschil konden uitleggen ( Carson, blz. 33-34; 87).

In het evangelie van Matteüs symboliseren de Farizeeën en leraren van de wet de uiterlijke daden om God te behagen en om rechtvaardig te lijken in de ogen van de mensen, terwijl zij innerlijke gerechtigheid vergaten. Bijvoorbeeld in Matteüs 23:1-38 spreekt Jezus zeven keer het woord “wee” over hen uit, door hun innerlijke en uiterlijke gerechtigheid met elkaar te vergelijken. Vers 25 zegt: “Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, de buitenkant van bekers en schalen spoelen jullie af, maar de binnenkant blijft vol roofzucht en onmatigheid.”

Dit tweede culturele feit is belangrijk omdat Jezus iedereen oproept tot een meer fundamentele gerechtigheid dan die van de leiders van deze twee godsdienstige groepen. Deze oproep is gebaseerd op Gods gerechtigheid die aan een ieder, die er om vraagt, vrijelijk wordt verleend door Christus’ offer aan het kruis, het hoogtepunt van het evangelie van Matteüs en van de andere drie evangelies.

De letterlijke context

De letterlijek context is verdeeld in twee gedeelten: het volledige evangelie van Matteüs en het gedeelte daarin genaamd de bergrede.

Het volledige evangelie van Matteüs is weergegeven in verhaalvorm. Onder inspiratie van de heilige Geest is er een wisselwerking tussen verschillende delen van het evangelie. Niets in het evangelie is een willekeurige verzameling van uitspraken en gebeurtenissen, maar het is, van het begin tot het eind, doelbewust en planmatig als een eenheid samengesteld. Dus zijn de structuur en de ontwikkeling belangrijk, niet alleen als individuele stukken – zoals zo vaak in de koran, waar de context niet altijd in het boek staat, maar in de asbabi noezoel (gelegenheid van de openbaring), die buiten de koran wordt gevonden. Het verhaal in het evangelie heeft een begin (Christus’ geboorte), een midden (zijn driejarig openbare optreden) en een culminerend einde (zijn dood en opstanding). Jezus openbaart geleidelijk en subtiel zijn prioriteit en gezag over het oude testament in dit verhaal, zonder de oudere tekst te kort te doen. Matteüs 5:17-20, onze doelverzen, moeten in deze uitgebreide context worden gelezen omdat Jezus de Hebreeuwse bijbel door dit goddelijke verhaal vervulde – en nog steeds vervult. Maar Matteüs 5:17-20 moet ook in de directe letterlijke context van de bergrede, aan het begin van Jezus’ openbare optreden, worden geïnterpreteerd.

De directe context van de bergrede in Matteüs 5:17-20 moet eerst worden onderzocht.

Jezus predikt tot zijn leerlingen op een berghelling. Hij bepaalt de ethiek en het juiste gedrag voor de leden van Gods koninkrijk. Eén aspect van de preek laat de tegenstelling zien tussen Jezus’ zienswijze en die van de legalistische mondelinge tradities en soms die van het oude testament zelf (Matteüs 5:21-48). Jezus laat het verschil zien: “Jullie hebben gehoord dat destijds is gezegd... maar ik zeg tegen jullie.” Dit betekent dat Jezus de tradities van de Thora herinterpreteert. Christenen lezen het oude testament als zodanig door de visie van Jezus. Onze doelpassage in Matteüs 5:17-20 laat dit contrast zien in Matteüs 5:21-48. Jezus kwam niet om de heilige tekst te ontmantelen, maar om het te vervullen op verschillende manieren, zoals die in het volgende belangrijke gedeelte wordt behandeld.

Matteüs 5:17-20 moet ook bekeken worden als onderdeel van het volledige evangelie, in de drie stappen.

Ten eerste moeten we ons herinneren dat aan het begin van de bergrede, Matteüs 5:18 zegt dat het oude testament niet zal verdwijnen zolang de hemel en de aarde bestaan en totdat “alles gebeurd zal zijn” (dit zijn sleutelwoorden die in het volgende gedeelte zullen worden verklaard). Aan het eind van de preek verplaatst Jezus de aandacht van de mondelinge tradities en het oude testament naar zijn eigen woorden – zonder echter het oude testament te kort te doen. Zijn laatste woorden in de preek tonen die verschuiving aan (Matteüs 7:24-26):

7:24 Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt…. 26 En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt… ..

Jezus openbaart vroeg in zijn openbare optreden aan zijn discipelen dat zijn eigen woorden prioriteit beginnen te krijgen over alle woorden die in de heilige tradities en teksten staan vermeld.

Ten tweede, als herhaling, Matteüs 5:18 zegt dat het oude testament niet zal verdwijnen zolang de hemel en de aarde bestaan en “totdat alles gebeurd zal zijn.” Jezus zei dit aan het begin van zijn openbare optreden. Aan het eind van zijn optreden, maakt hij zijn triomfantelijke ingang in Jeruzalem waar God heeft verordend dat Jezus zou sterven. Hij voorspelt de vreselijke gebeurtenissen die vlak vóór de Laatste Dag zullen gebeuren (Matteüs 24:1-35). Hij bevestigt de zekerheid van zijn voorspellingen met woorden die de tekst in Matteüs 5:18 weerspiegelen. Matteüs 24:35 heeft een universeel aspect dat uitstijgt boven de lange verhandeling over de Laatste Dagen waarover hij daarnet sprak:

24:35 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.

Het verschil tussen Matteüs 5:18 en 24:35 is subtiel, maar belangrijk. Matteüs 5:18 plaatst tijdsbeperkingen in het oude verbond. Zijn woorden zullen niet verdwijnen zolang de hemel en de aarde bestaan en “totdat alles gebeurd zal zijn” Aan de andere kant zegt Matteüs 24:35 dat de woorden van Jezus nooit zullen verdwijnen, zelfs wanneer de hemel en de aarde dat wel doen. Dit legt geen tijdsbeperkingen op zijn woorden. Zijn woorden nemen subtiel en rustig het gezag over van vorige heilige teksten.

Het derde en laatste stadium in de grotere letterlijke context vindt plaats na Jezus’ dood en opstanding (Matteüs 28:16-20). Het is onmogelijk om het belang van deze twee verstrengelde gebeurtenissen te overdrijven met betrekking tot zijn vervulling van het oude verbond. Door hen vervult hij de meeste beloften, maar nog steeds vervult hij andere. Sommige beloften zullen pas vervuld worden bij zijn tweede komst. Maar hijzelf luidt deze vervulling in. Hoe dan ook, na zijn dood en opstanding is zijn opdracht volledig en definitief. Hem is alle gezag in hemel en op aarde gegeven (dat hem tot veel meer maakt dan alleen maar een profeet). Voordat hij opstijgt naar de hemel draagt hij zijn discipelen op om uit te gaan en discipelen van alle volkeren te maken, hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon, en de heilige Geest.

Dan vertelt hij zijn discipelen welke woorden zij moeten onderwijzen aan de volkeren:

28:20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.

De openbaring aan zijn discipelen van Jezus’ autoriteit over woorden is nu volledig. Hij draagt zijn discipelen op om vooral zijn woorden aan alle naties te onderwijzen. Maar het oude testament doet hij niet tekort – verre daarvan. Zijn aanhangers worden aangemoedigd – opgedragen – om het te lezen. Maar Jezus’ woorden hebben prioriteit in het leven van een christen. De discipelen lezen het oude testament door Christus’ woorden en de rest van het nieuwe testament. Een oud en wijs gezegde zegt: Het nieuwe is in het oude verborgen; het oude is in het nieuwe geopenbaard.

Deze drie stadia moeten niet verkeerd worden geïnterpreteerd. Het is niet zo dat Jezus groeit in gezag. Dat had hij altijd al. Het is eerder zo dat hij geleidelijk zijn gezag openbaart. Dat was zijn manier van doen. Nergens roemde hij over zijn ware aard als de zoon van God, maar hield dat grotendeels geheim. Hij accepteerde de populaire (maar uiteindelijk ontoereikende) titels van profeet, leraar en rabbi, maar aan zijn ingewijden en soms ook aan hen daarbuiten, openbaarde hij zijn ware status als de zoon van God (Matteüs 16:15-20 en 26:63-64).

Maar deze drie stadia laten een subtiele verschuiving zien van de oude verbond (zonder het te vernietigen) naar het nieuwe verbond en Jezus’ nieuwe leiderschap. Hij is bezig met het ontvouwen van Gods plan om de wereld te redden en dat doet hij geleidelijk aan.

Nu terug naar het begin van Jezus’ openbare optreden, waar hij voor het eerst het oude testament zodanig bespreekt dat zijn discipelen het kunnen begrijpen. Het oude verbond is volledig van kracht tijdens de bergrede, en hij verplaatst hun aandacht geleidelijk naar het nieuwe verbond.

Een exegese van Matteüs 5:17-20

Matteüs 5:17-20 wordt het best geanalyseerd vers bij vers, soms zin voor zin, en zelfs woord voor woord.

17 Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.

Antinomianisme betekent zich tegen de wet verzetten die het leven regelt. Jezus was geen antinomiaan. Hij was niet tegen de wet. Als godsvruchtige jood eerde hij de wet. Maar hij moest de verandering doorvoeren van de oude verbond naar het nieuwe verbond, van de wet van Mozes naar de wet van Christus. Dat is zijn opdracht.

De volgende drie zinnen en de woorden in vers 17 zijn belangrijk om dit vers te begrijpen.

Ik ben gekomen: Deze woorden maken Christus in alle vier verzen tot middelpunt. Dit komt overeen met het thema van de vier evangeliën. Hij is het die het oude testament door zijn zondeloze leven vervult. Hij is het die de profetieën vervult door zijn eerste komst. Hij vervult ze door zijn dood en opstanding. Hij is het die ze vervult door de totstandbrenging van zijn wereldwijde kerk. En hij zal ze vervullen bij zijn tweede komst.

Afschaffen: deze vertaling past hier in de letterlijke context, maar het drukt niet de volledige betekenis uit. Het Griekse woord is kataluô, waarvan de primaire betekenis is “vernietigen, ” “met de grond gelijk maken,” “ontmantelen” als in een huis of een tempel of “een steen van een gebouw verwijderen.” Het wordt gevonden in de context van het vernietigen van de tempel in Jeruzalem (Matteüs 24:2; 26:61). Maar buiten het nieuwe testament in een letterlijke context, kan het ook betekenen om niet een wetje hier of daar te herroepen, maar de hele wet in één keer, dus het vernietigen van het volk van God (2 Makkabeeën 2:22; 4:11; 4 Makkabeeën 5:33) (Meier pag. 70). Matteüs 5:17 onthult dit. Jezus vernietigt niet de wet als een geheel, maar hij vervult gedeeltes daarvan, zoals bijvoorbeeld het offeren van dieren.

Misschien kan een illustratie of analogie helpen. Laten we veronderstellen dat een oud huis het oude verbond van de Schrift vertegenwoordigt, en een nieuw huis het nieuwe verbond van Christus’ openbare optreden en het nieuwe testament. Christus breekt het oude huis niet af, maar houdt het intact. In plaats daarvan, bouwt hij zijn nieuwe huis ernaast en verbindt het er zelfs mee, en zij delen dezelfde goddelijke fundering. Christenen leven in het nieuwe huis dat indrukwekkender en groter is en dat nieuw meubilair heeft. Zij mogen het oude huis binnen treden. Dat wil zeggen zij mogen de Psalmen, Spreuken, Profeten, de geschiedenis, de Thora etc. lezen. Zij kunnen leren van de verhalen en de principes daarin, net zoals een bezoeker aan het oude huis kan leren en genieten van het oude meubilair en de oude architectuur. Maar het oude huis houdt hen niet binnen. Zij wonen in het nieuwe huis.

Alle analogieën gaan mank en in dit geval vertegenwoordigt het nieuwe huis niet het natuurlijke verband met het oude huis (zoals een boom, verg. Romeinen 11:11-24). Ook moet de analogie niet verkeerd worden geïnterpreteerd. Het oude huis vertegenwoordigt niet het huis dat op zand is gebouwd, noch vertegenwoordigt het nieuwe huis het huis dat op de rots is gebouwd (Matteüs 7:24-27). Zowel het oude testament als het nieuwe testament deelt dezelfde fundamentele basis van goddelijke inspiratie. Maar de analogie laat zien dat het oude huis niet afgebroken maar bewaard moet worden, terwijl het nieuwe huis ernaast kan staan of er zelfs mee verbonden kan zijn. Jezus was een timmerman in zijn aardse leven en nu is hij, bij wijze van spreken, een geestelijke timmerman.

Vervullen: Dit woord betekent het voltooien een belofte, een profetie of een voorspelling. Het oude verbond is tot het nieuwe verbond wat een belofte is tot een vervulling. Het oude testament bevatte types en schaduwen, die hun volledige betekenis en essentie in Christus vinden. Jezus, in zijn komst naar de aarde, is de belichaming van die vervulling.

Wat zijn enkele van die gebieden of thema’s in het oude testament die Christus vervult? De volgende vijf voorbeelden zijn representatief.

(1) In de Thora worden drie belangrijke traditionele onderdelen vervuld: het morele, het gerechtelijke, en het ceremoniële.

Als eerste vervult Jezus de morele wet. Dit is de basis van het oude testament. Dit eiste dat Gods volk de geboden moest onderhouden, maar konden zij dat ook? Zelfs de vroomste mensen zijn dan misschien goed, maar zij zijn niet goed genoeg. Echter, Christus met zijn zondeloos leven vervult alle wetten omdat hij in volmaakte liefde wandelde. Een wetgeleerde die Jezus op de proef wilde stellen, vroeg hem eens, wat het grootste gebod was. Jezus antwoordde:

“Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.” Dat is het grootste en eerste gebod. En het tweede is daaraan gelijk: “heb uw naaste lief als uzelf.” Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat. (Matteüs 22:37-40).

Jezus vervulde beide geboden volmaakt. Nu vragen wij om zijn Geest zodat wij hetzelfde kunnen doen, altijd afhankelijk van zijn liefde en genade wanneer wij falen.

Sommige christelijke geleerden en geestelijken geloven dat de tien geboden nog steeds van kracht zijn omdat zij de essentie van de morele wet bevatten. Dat is een aannemelijke interpretatie. Maar het is wellicht beter als alle christenen als doel hebben hun naaste lief te hebben. Dat is de beste manier om de hele morele wet van gehoorzaamheid aan Christus te vervullen. In Romeinen 13:8-10 herhaalt de, door de heilige Geest geïnspireerde, apostel sommige van de tien geboden (bv. pleeg geen overspel, moord niet, steel niet en begeer niet), maar hij eindigt met “liefde is de vervulling van de wet.” (vers 10).

Ten tweede, Jezus vervult het ceremoniële of rituele aspect van de Thora.

Aäron was de belangrijkste hogepriester van de oude verbond, maar hij kan niet worden vergeleken met de grote hogepriester [Jezus Christus] van het nieuwe verbond. Aäron ging de aardse tabernakel binnen, maar Christus ging de hemel binnen. Aäron ging één keer per jaar naar binnen, maar Christus voor altijd... Aäron bracht vele offers, Christus slechts één [zichzelf]. Aäron offerde voor zijn eigen zonde, Christus alleen voor de zonden van anderen ( MacArthur, pag. 258).

Naast de verzoening- of bloedoffers, mogen christenen eten wat ze willen (Marcus 7:14-19). Als zij vrijwillig willen afblijven van traditioneel onreine dieren zoals varkens, dan zijn zij daar vrij in. Maar dit is geen vereiste van Christus of de schrijvers van het nieuwe testament. In Christus is alle voedsel ritueel rein. Nadat hij opging naar de hemel zond hij een visioen naar Petrus over dieren die gereinigd werden. Een stem uit de hemel zei tegen de leidende apostel: “Noem niets onrein wat God gereinigd heeft.” (Handelingen 10:15)

Ten derde, Jezus vervult het gerechtelijke aspect van de Thora. Zijn dood aan het kruis verwijdert de doodstraf voor zonden zoals homoseksualiteit en vloekende volwassenen. Zijn dood neemt hun plaats in omdat de goddelijke toorn voor de zonden van de mens op hem aan het kruis werd overgedragen. Misdadigers zoals dieven en moordenaars moeten gestraft worden in overeenstemming met de rechtvaardigheidsprincipes van de betreffende wetgeving. Maar hun zonden kunnen worden vergeven terwijl zij de rechtvaardige consequenties van hun misdaden ondergaan. Jezus en de schrijvers van het nieuwe testament wilden gerechtigheid nooit te niet doen.

(2) Christus vervulde een geografische belofte. God gaf het land Kanaän aan Abraham, de vader van de oude Hebreeërs (Genesis 17:8). Die belofte werd herhaald aan Mozes (Exodus 6:4). Jozua, de opvolger van Mozes, besteedde het grootste deel van zijn latere leven met het zuiveren van het land van de corrupte Kanaänieten. Jezus zegt echter in Matteüs 28:18-20 dat hij zijn discipelen naar alle volkeren stuurt. Hij verheft zijn visie boven dat van een klein geografisch gebied, naar de gehele wereld. Nu worden christenen opgeroepen tot geestelijke oorlogvoering (geen militaire oorlogvoering) door het evangelie aan iedereen te verkondigen. Het roepen van de eerste Jozua na Mozes is geestelijk vervuld door de latere Jozua – Jezus’ naam in Hebreeuws betekent Jozua.

(3) In de oude verbond gaf God instructies voor het bouwen van de verplaatsbare tabernakel (Exodus 25-27). Daarna gaf hij speciale toestemming aan Salomo om een permanente tempel te bouwen (1 Koningen 5:1-6: 38 en 7:13-8: 66). Maar Jezus vervult deze aardse tempel in zichzelf en in zijn kerk. Jezus zegt tegen de Farizeeën, verwijzend naar zichzelf: “Ik zeg u: hier gaat het om meer dan de tempel!” (Matteüs 12:6). Jezus zei dit in de context van het houden van de wet en het offeren in de tempel. Hij vervult nu de tempeloffers en wordt een levende tempel voor zijn nieuwe volk van God: zijn kerk (1 Korintiërs 3:16 en 1 Petrus 2:4-8). Zijn kerk wordt nu gevonden over de hele wereld, dus zijn levende tempel is wereldwijd.

(4) Christus vervult de profetieën die zijn eerste komst voorspelden. Het thema in Matteüs 5:17 heeft betrekking op een belangrijk deel van het oude testament –“de profeten.” Zij beloofden een nieuwe tijdperk van redding en Jezus vervult die belofte. Het belangrijkste voorbeeld wordt gevonden in Jesaja 53, dat de lijdende, dienende messias beschrijft. Vers 5 zegt: “Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.” Dit is een perfecte beschrijving van Jezus’ dood aan het kruis, aangezien hij gewond en doorboort werd. Zijn dood brengt ons de vrede van God omdat hij voor onze zonden betaalt. Hij vervult elke profetie die zijn eerste komst voorspelde.

(5) Naast Christus’ eerste komst, zijn sommige profetieën gedeeltelijk vervuld en zijn nog in het proces om te worden vervuld. Zij zullen in de toekomst volledig vervuld worden bij zijn tweede komst. Joël 3:1-2 is daar een goed voorbeeld van. God belooft zijn volk herstel na zijn goddelijk oordeel. Hij belooft hen dat hij zijn Geest op hen zal uitstorten om hen te herstellen en te zegenen:

3:1 Ik zal mijn geest uitgieten over al wat leeft. Jullie zonen en dochters zullen profeteren, oude mensen zullen dromen dromen, en jongeren zullen visioenen zien; 2 zelfs over slaven en slavinnen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten.

In het nieuwe testament past de apostel Petrus deze profetie toe op de kerk die Jezus vestigde. Het is Pinksteren, een feestdag (zie Exodus 23:16). God zendt zijn heilige Geest als een machtige wind en vervult iedereen die aan het bidden was in een bovenkamer. Handelingen 2:1-4 beschrijven deze heilige scène:

2:1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

Dit is een heilig ogenblik. Joël beloofde dat God zijn volk zijn Geest zou zenden, en Jezus beloofde dat eveneens (Johannes 16:5-16). Die belofte werd vervuld in Handelingen 2:1-4. Petrus begrijpt dit en dus past hij de profetie in Joël op dit heilige ogenblik toe (Handelingen 2:16-21). En het wordt nog steeds vervuld. God blijft zijn Geest sturen naar mensen die hem daarom vragen.

Maar er is nog een ander deel in de profetie van Joël dat op vervulling wacht. Door Joël beschrijft God wat tijdens de laatste dagen zal gebeuren. God zal wonderen laten zien in de hemel en op aarde – bloed en vuur en zuilen van rook. Dan zal de zon in duisternis veranderen en de maan in bloed (Joël 3:3-4). Maar het goede nieuws volgt: “en een ieder die de naam van de Heer aanroept zal worden gered.” (v. 5). Jezus herhaalt deze profetie die nog steeds op vervulling wacht (Matteüs 24:29; verg. Jesaja 27:13; 34:4; Ezechiël 32:7). Het zal gebeuren vlak voor zijn tweede komst.

Om het samen te vatten; Jezus heeft vervuld, vervult nog steeds, en zal het volledige oude testament vervullen. Het oude verbond is tot het nieuwe verbond wat belofte is tot vervulling. Hij heeft het nieuwe tijdperk van Gods reddingsplan dat begon in het oude testament ingeluid. Alle beloften van God zijn opgenomen in het leven en wezen van Christus. Hij wordt de vervulling van het oude testament zonder het te vernietigen.

Het oude testament blijft totdat de hemel en de aarde verdwijnen en “totdat alles gebeurd zal zijn.”

18 Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.

Dit vers toont aan dat het oude testament een vervaldatum heeft die nog niet gekomen is. De “zolang ” “totdat”-zinnen geven ons indicaties wanneer die datum komen zal.

De “zolang”-zin zegt: “zolang de hemel en de aarde bestaad.” Hier is niets ingewikkelds aan. Gods woord blijft totdat het fysieke heelal wordt opgerold. De apostel Petrus, onder de inspiratie van de Geest, is het daar mee eens (2 Petrus 3:10):

3:10 De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. (Zie ook Hebreeën 12:27)

We moeten ons echter wel herinneren dat diezelfde woorden van Jezus Christus zullen blijven bestaan zelfs nadat het heelal verdwijnt: “Hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen” (Matteüs 24:35). Dit betekent dat Jezus Christus het oude testament vervangt, toen, nu en in de toekomst.

De “totdat”-zin zegt: “totdat alles gebeurd zal zijn.” Matteüs beschrijft het leven van Christus in verhaalvorm. Matteüs citeert in zijn verhaal vele verwijzingen naar Christus in het oude testament. Wij moeten daarom het woord “alles” in dat verband zien. Jezus Christus vervult de Hebreeuwse bijbel bij zijn geboorte. Hij vervult het tijdens zijn leven en openbare optreden. Hij vervult het vooral in zijn dood aan het kruis en zijn opstanding omdat deze twee gebeurtenissen al het andere, dat daaraan vooraf is gegaan, bekrachtigt en bevestigt. Vervolgens vervult hij de beloften in de Hebreeuwse bijbel in de nieuwe tijdperk van redding, door zijn kerk en door historische gebeurtenissen (hoewel dit laatste moeilijker te ontdekken is). Hij zal alles in de Hebreeuwse bijbel bij zijn tweede komst vervullen. Tot slot zal het oude testament volledig ongeldig worden, maar alleen wanneer God zelf het heelal oprolt als een kledingstuk dat weggegooid wordt.

Dit is wat “zolang de hemel en de aarde bestaan” en “totdat alles gebeurd zal zijn” betekenen. Het woord van Gods oude verbond – elke letter en elk woord – zal netzo lang bestaan als het heelal.

Matteüs 5-19 Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.

Dit vers is verdeeld in twee belangrijke zinnen: (1) zij die de geboden overtreden en anderen leren dit eveneens te doen; en (2) zij die de geboden opvolgen en anderen leren dit eveneens te doen.

De eerste zin is gemakkelijker te begrijpen. De analogie van de twee huizen kan dit verduidelijken. Wanneer christenen naar het oude huis teruggaan (het oude testament), mogen zij geen voorwerpen breken. Zij mogen geen oud bord oppakken (een gebod) en het op de vloer kapot gooien. In plaats daarvan, moeten zij dingen laten zoals zij hen vonden, wanneer zij naar het nieuwe huis (het nieuwe testament) terugkeren. Dingen zo laten als zij zijn, is niet hetzelfde als hen te breken. Bovenal moeten christenen als zij leraren worden van het woord, anderen niet leren dingen te breken in het oude huis. Zij moeten hun medechristenen onderwijzen om het oude huis als geheel te respecteren en het oude huis en alle dingen daarin in ere te laten.

De tweede zin in vers 19 is wat moeilijker te begrijpen, maar als het vers gelezen wordt binnen de context van de twee voorafgaande verzen en van het volledige evangelie van Matteüs, zal het duidelijk worden.

In verzen 17 en 18 (geanalyseerd in de twee vorige gedeeltes) hebben we geleerd wij dat Jezus de beloftes in oude testament heeft vervuld, nog steeds vervult en volledig zal vervullen. Daarom moet hij onze verklarende gids zijn als wij de geboden lezen, in praktijk brengen en onderwijzen. Om de analogie van het oude en nieuwe huis weer te gebruiken; als wij het oude huis binnengaan, bekijken wij het door de visie van Jezus en van zijn vervulling. Hij is, bij wijze van spreken, onze betrouwbare reisgids. Wij luisteren naar de geboden aangezien zij door zijn nieuwe tijdperk van redding van relatieve waarde zijn geworden.

Dit relativeren is het thema van Matteüs-evangelie. Zoals vermeldt in het gedeelte “historische en letterlijke contexten,” in vers 19, spreekt Jezus de bergrede uit tot de leerlingen die nog onder het oude verbond leven. Na de preek openbaart hij geleidelijk aan een nieuwe richting. Hij maakt een overgang van oude naar het nieuwe en bouwt het nieuwe huis zonder het oude af te breken. Wanneer het evangelie culmineert in het laatste hoofdstuk, draagt Jezus zijn discipelen op om alle volkeren alles te onderwijzen dat hij geboden heeft (Matteüs 28:20). Als de vervuller van Gods beloften, moet hij prioriteit krijgen.

Betekend dit dan dat het volledige oude testament geannuleerd, geabrogeerd, afgeschaft, ontmanteld of vernietigd is (woorden die het Griekse woord kataluô in v. 17 vertalen)? Niet “zolang hemel en de aarde bestaan” en niet “totdat alles gebeurd zal zijn.” Het oude huis staat nog steeds zonder dat er één stuk ontbreekt of vervreemd is. Alle voorwerpen en meubilair zijn er nog steeds. Jezus verheft onze visie echter naar het nieuwe huis en roept ons naar binnen. Elk gebod in het oude testament kan nog gelezen, onderwezen en in praktijk worden gebracht voor opbouw en zegen. Maar zij moeten nu worden gelezen door de vervulling van het werk van Jezus Christus.

Bijvoorbeeld, wanneer christenen over dierlijke offers lezen in Leviticus, richten zij zich op Christus’ offer, zich realiserend dat het oude offersysteem op hem gericht was. Zij “praktiseren” het, door God een dankoffer aan te bieden: “Laten we met Jezus’ tussenkomst een dankoffer brengen aan God” (Hebreeën 13:15). Dit vers, door de Geest geïnspireerd, werd geschreven in de context van Christus’ offer van zijn bloed aan het kruis buiten de stad Jeruzalem. Paulus zegt ook dat wij onze lichamen moeten aanbieden als levende offers: “heilig en welgevallig voor God – want dat is de ware eredienst voor u.” (Romeinen 12:1). Jezus Christus inspireert alle gelovigen om hun visie voorbij het letterlijke dierenoffer te verheffen en naar hem te kijken, het letterlijke en unieke offer voor ééns en voor altijd en voor alle tijden. Dan “brengen” zij hun eigen geestelijk offer. Daarom is het oude testament hierin vervuld.

Dus het altijd verstandig om het doelvers door de omringende verzen te laten interpreteren. In dit geval interpreteren verzen 17 en 18 het doelvers 19. En het is altijd verstandig om een doelvers te interpreteren in het licht van de volledige tekst waarin het wordt aangetroffen: het evangelie van Matteüs.

Een prominente geleerde van het nieuwe testament zegt terecht over vers 19 en Christus vervullingproces zijnde onze verklarende gids:

De wet was gericht op Jezus en zijn onderwijs; dus wordt er juist aan gehoorzaamd door naar zijn woord te leven. Daar de wet op hem gericht is, bevestigt hij, door deze te vervullen, wat het voortdurend heeft. .. ( Carson, p. 146)

Een andere respectabele theoloog is het daar mee eens:

In vers 19 dan, moet het voortdurende uitoefenen van de geboden van de wet worden bekeken in het licht van de vervulling door Jezus. Het is de wetzoals die vervuld is door Jezus die moet worden nageleefd, niet de wet in de originele vorm. ( Moo, pag. 353, oorspronkelijke beklemtoning)

Jezus relativeert en verklaart de oude geboden die wij onderwijzen en in praktijk brengen. Wij bekijken hen door zijn visie.

5:20 Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.

In dit vers verhoogt Jezus de normen voor de burgers (en toekomstige burgers) van het koninkrijk van God. Hun gerechtigheid moet dat van de Farizeeën en de schriftgeleerden van de wet overtreffen. Dit vers kan het best door de volgende gedeelte in de bergrede worden verklaard (5: 21-48).

Jezus herinterpreteert (annuleert niet noch abrogeert) de Thora en de tradities van de oudsten. Hij gebruikt deze vorm of een variatie ervan: ”Jullie discipelen hebben gehoord uit het verleden... maar ik zeg jullie…” In het Grieks is deze laatste zin “maar ik zeg jullie…” nadrukkelijk. Het staat in tegenstelling tot de leer van Jezus’ voorgangers. Hij beperkt zijn betekenis nog verder door zes voorbeelden te gebruiken.

(1) Jezus haalt het zesde gebod van de tien geboden aan, dat moorden verbiedt (Exodus 20:13), maar verscherpt het door rechtstreeks naar het hart te gaan. Als iemand woede in zijn hart jegens een broeder heeft, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Hij adviseert dan verzoening (Matteüs 5:21-26).

(2) Jezus verwijst naar het zevende gebod, dat overspel verbiedt (Exodus 20:14), maar verscherpt het door rechtstreeks naar het hart te gaan. Als iemand naar een vrouw kijkt en haar begeert in zijn hart, heeft hij reeds overspel gepleegd (Matteüs 5:27-30).

(3) Scheidingen waren gemakkelijk te verkrijgen in Israël van de eerste eeuw, en dit was een risico voor de vrouw aangezien zij niet kon terugvallen op haar vaderlijk huis. Het zette zeker een druk op de familie aan haar vaders kant. Jezus verscherpt deze gemakkelijke scheidingsprocedure, die de man bevoordeelde (Matteüs 5:31-32).

(4) Jezus verwijst naar de verzen in de Thora over het zweren van een eed (Leviticus 19:12; Numeri 30:2; Deuteronomium 23:21), maar hij zegt dat zijn volgelingen helemaal niet moeten zweren omdat zij in hun hart integer moeten zijn (Matteüs 5:33-37).

(5) Jezus verwijst naar de lex talionis of de wet van vergelding (Exodus 21:24), maar hij zegt dat het beter is geen wraak te koesteren. De burgers van het koninkrijk moet bereid zijn om te vergeven en een extra mijl te gaan.

(6) Tenslotte haalt hij een gebod aan dat zegt dat een burger van het koninkrijk zijn naaste moet liefhebben (Leviticus 19:18), maar zijn vijand moet haten (een populair overtuiging). Jezus zegt echter dat een burger van het koninkrijk zijn vijand ook moet liefhebben en bidden voor zijn vervolgers.

In elk van deze zes voorbeelden verdiept Jezus de uiterlijke handeling – van waaruit de stereotiepe Farizeeër en schriftgeleerde leefden – tot in het hart en de geest. Dat is het thema dat alle zes voorbeelden samenbindt.

Dit is hoe de gerechtigheid van de burgers van het koninkrijk dat van de Farizeeën en schriftgeleerden moet overtreffen. Dit is hoe wij christenen de Thora en het gehele oude testament onderzoeken. Wij gebruiken de wijsheid en de visie van Christus, daar hij de volledige Hebreeuwse bijbel vervult. Het nieuwe is verborgen in het oude; het oude is geopenbaard in het nieuwe.

Conclusie

Als christenen de geboden van het oude testament willen opvolgen, moeten zij kennis nemen van Christus’ wijze woorden die in Matteüs 22:24-40 staan. Zoals vermeld in de analyse van Matteüs 5:17, wilden de Farizeeën Jezus met woorden op de proef stellen. Eén van hen, een wetgeleerde, vroeg hem wat het grootste gebod in de wet was.

22:37Jezus antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Jezus brengt alle geboden in het oude testament terug naar deze twee. Zij zijn de beste manier om ze allemaal in praktijk te brengen. Jezus’ volgelingen moeten een leven van goddelijke liefde leven door de kracht van de heilige Geest in Jezus’ naam.

Paulus, onder de inspiratie van de heilige Geest, is het volledig eens met zijn Heer en Redder, door de sleutelwoorden “vervuld” en “vervulling” te gebruiken (Romeinen 13:8-10):

13:8 …. want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. 9 Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: “Heb uw naaste lief als uzelf. ’ ” 10 De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.

Alleen het leven van Jezus Christus en de liefde die hij in onze harten geeft door de heilige Geest, stellen ons in staat om in goddelijke liefde te leven. Onze liefde voor God kan niet uit onszelf komen. God trekt ons naar zich toe om hem lief te hebben door zijn Geest. Dit is het eerste grootste gebod. Alleen als wij hem liefhebben, hebben wij anderen lief. Dat is het tweede grootste gebod. Als het op gerechtigheid aankomt als gevolg van het houden van deze twee grootste geboden, kan alleen zijn gerechtigheid ons redden, die hij ons vrijelijk aanbiedt na zijn dood aan het kruis en opstanding. Onze eigen gerechtigheid kan dat niet.

Wij moeten in Jezus Christus vertrouwen en de heilige Geest en zijn gerechtigheid ontvangen in zijn naam.

Wij christenen eren en respecteren het oude testament, maar wij interpreteren het door Jezus Christus en het nieuwe tijdperk van redding en vervulling dat hij begon op de dag dat hij geboren werd.

Dit artikel heeft drie begeleidende stukken: De vrijheid van Christus en de wet van Mohammed, Belofte en vervulling in de bijbel, en Hoe de christenen van het oude testament profiteren.

Verwijzingen

Albright, W. F. en C. S. Mann. Matthew: Introduction, Translation, and Notes . The Anchor Bible. Doubleday, 1971.

Allen, W. C. A Critical and Exegetical Commentary on the Gospel According to S. Matthew. Derde uitgave. T & T Clark, 1912.

Bruce, F. F. “Interpretation.” In Baker's Dictionary of Theology. Uitg . E. F. Harrison, et al. Baker Book House, 1960.

Carson, D. A . .The Expositor’s Bible Commentary: Matthew. Volume. 8. Zondervan, 1984.

Gundry, R. H. Matthew: A Commentary on His Literary and Theological Art. Eerdmans , 1982.

MacArthur , J. Matthew 1-7. Moody, 1985.

Meier, J. P. Law and History in Matthew’s Gospel. Rome : Biblical Institute, 1976.

Moo, D. J. "The Law of Christ as the Fulfillment of the Law of Moses." In Five Views on the Law and Gospel. Ed. Stanley N. Gundry . Zondervan, 1996.


'
Heilig
 
Op een bepaald moment kwam ik niet verder in mijn geestelijke groei. Ik was meer dan 15 jaar christen, en toch stond ik op een dood punt. Al schreeuwend vanuit mijn ziel naar meer van God, naar de waarheid die werkelijk vrij maakt, al zoekende kwam ik tot de ontdekking dat wat ik in de bijbel las niet in mijn leven zichtbaar zag. Het zag er aan de buitenkant heel mooi uit maar van binnen had ik honger en was het droog en dor. Samen met Sonia die het zelfde ervaarde zijn we God gaan zoeken, hebben ons "apart" gezet een week, door vasten en bidden, los van alles, we keken geen t.v., we lazen geen kranten, ontmoetten geen mensen, wij en God.
 
God heeft grote dingen gedaan die week. Vanaf die tijd is ons leven 180 graden omgedraaid. Het balletje ging rollen, van het een kwam het ander. We ontmoetten nieuwe mensen, die ons nieuwe dingen openbaarden waar onze harten ja en amen op schreeuwden. Al gauw kwamen we bij heiliging. We ontdekten dat dat een hele serieuze zaak is voor God. Maar ook voor je eigen leven. Wil je in aanmerking komen voor alle beloften moet je heilig zijn. Laten we ons een weg voorstellen. Een gouden weg. Verhard, zonder bobbels of putten, zonder stenen erop. Gewoon een mooie geplaveide gouden weg. Ernaast loopt een karrenspoor, modderig, diepe sporen. Iedereen zoekt naar de gouden weg. Waar alle beloften op gelden, rust, vrede, vrucht van de Geest, gelijk worden aan Hem enz. Maar toch zijn we ge-neigd om op het karrenspoor door te blijven ploegen. Waarom? Veel christenen kennen de tekst "we zijn in de wereld maar niet van de wereld". Zo zou het moeten zijn. Maar vaak zien we wat anders. We zien vaak in de wereld en van de wereld. Dat komt omdat we toch aan alle dingen van de wereld meedoen. En dat dan vervolgens als ''zegeningen'' zien. Maar God spreekt over andere zegeningen. Hij zegt zoekt eerst Mijn Koninkrijk en al het andere zal Ik je schenken. Dus, het karrenspoor kan vol zogenaamde zegeningen zitten, maar je kan toch honger en verlangen hebben naar meer. Een goede baan, een positie in de gemeente, mooie huizen, dure auto's hoeven geen zegening van God te zijn. Het kunnen wel middelen zijn om ons op het karrenspoor te houden?? De weg naar het Koninkrijk is die gouden weg, waar je niet hoeft te ploeteren om vooruit te komen. Maar om op die weg te komen moet je je laten heiligen. Dat is dus iets meer dan "apart" gezet worden.
Dat was het verlangen in ons hart.
Al hadden we onszelf een week apart gezet, beseften we wel dat God er iets diepers mee bedoelt. Hij leerde ons wie we zijn in het vlees en liet ons zien dat we over het vlees moesten heersen. Dat we niet alleen onze zonde moesten inleveren, maar heel ons zijn. Wie we zijn geworden in dit leven door opvoeding, de maatschappij, opleidingen, pijn, kerkelijke achtergrond enz... Dat was even best schokkend, als je jezelf ziet in je vlees. Er zit echt niets goeds in de mens, hoe we ook onze best doen om "heilig" te lijken. Want het is heilig doen, niet heilig zijn. Heilig zijn heeft niets te maken met de werken die je doet, het heeft met je hart te maken. Het oordeel van God in alles toe te laten, want oordeel is scheiding brengen tussen goed en kwaad. Zijn zwaard in je hart toe te laten en Zijn Zwaard is het Woord dat uit Zijn Mond komt. Het is de Geest in ons die ons overtuigd van zonde, het is de Geest die ons onderscheiding geeft van vlees en geest. Heiliging is een proces, vaak van sterven aan jezelf. Het heeft niets met die ander te maken maar alles met jezelf. Het is een zaak tussen God en onszelf. We ontdekken dat God heel anders naar dingen kijkt dan wij, dat Hij zaken heel anders belicht dan wij, dat Hij hele andere dingen belangrijker vindt dan wat wij belangrijk vinden. Heiliging heeft ook te maken met loskomen van alles wat ons bindt, bevuilt. Dat kunnen harde momenten zijn. Want we moeten dan losgemaakt worden van mensen waar we van houden, van ideeën waar we van dacht-en dat ze goed waren enz. We gaan leren dat Hij heel anders naar mensen kijkt, zij waarvan wij dachten dat ze helemaal super waren blijken ineens niet zo super te zijn. En zij die niets lijken te zijn blijken heel groot te zijn in Zijn Koninkrijk. God leert ons dat we naar harten moeten kijken, allereerst die van onszelf en dan naar die van de ander. Niet naar buitenkanten kijken, hoe mooi of hoe lelijk ze ook kunnen lijken. We leren te zoeken naar de vrucht van de Geest in onszelf en in die ander. Dat wordt belangrijker dan tekenen en wonderen, mooie gebeden, kennis, mooie preken enz..
 
Dus heiliging is een proces die meestal in het verborgene gebeurt, in je hart door de heiliging wordt je ingevoegt in Het Lichaam. De vruchten worden zichtbaar in je leven in alles wat je onderneemt, leef je een geheiligt leven zullen de vruchten zoet en van de Geest Gods zijn, leef je je eigen leven dan zullen er vruchten zichtbaar worden van het vlees en vanuit deze wereld, je denken, je voelen, je houding enz...
 
bron : Onbekend
De drie-eenheid, wat is er mis mee?

Inleiding.
Uit de diverse reacties die ik al heb ontvangen naar aanleiding van het onderwerp drie-eenheid (en de andere onderwerpen op deze site) is mij gebleken dat de bijbelkennis van de gemiddelde christen nogal eens flink te wensen overlaat. Met als gevolg dat men meer dan eens geneigd is om gewillig na te pruimen wat anderen al hebben voorgekauwd, ook als de bijbel iets heel anders leert. Naast de positieve reacties op dit onderwerp kreeg ik dan ook, het was te verwachten, knallende kritiek. Waarbij de toon van het verhaal zich ergens bevond tussen een ordinaire scheldpartij en
vroom gezwets. Daarnaast bleek dat men nogal eens geneigd is om de uitleg op deze pagina te bestempelen als een ontkenning van het bestaan van de Heilige Geest en dit is voor mij een aanwijzing dat men, met de stekels overeind, al bij voorbaat reageert zonder het hele onderwerp eerst grondig te hebben bestudeerd. Dat laatste werd me weer eens heel duidelijk toen ik op één van de vele forums het volgende commentaar op mijn website las: “Deze site wijst Jezus af als God.... ik wil niet heel naar doen... maar dat is je reinste ketterij (geloof je me niet? Kijk maar eens onder kopje de drie-eenheid wat is er mis mee?), moet je de rest dan geloofwaardig noemen?” Einde citaat. Wie deze pagina gelezen heeft zal echter moeten erkennen dat hier aan de goddelijkheid van Jezus absoluut niet wordt gesleuteld. Dat is dan ook beslist niet het onderwerp van deze pagina. Op twee andere pagina's van deze site ('Het raadsel van Jahweh' en 'Het kruis gepasseerd') wordt daarentegen de goddelijkheid van Jezus vanuit de bijbel aangetoond en worden een aantal ontkenningen van Jezus' goddelijkheid aan de schandpaal gespijkerd. De zojuist genoemde kritiek: “deze site wijst Jezus af als God” doet het sterke vermoeden rijzen dat de persoon in kwestie die andere twee pagina's helemaal niet heeft gelezen en van deze pagina slechts de titel. Alsof het allemaal veel te veel moeite kost om een pagina als deze helemaal door te spitten terwijl men er desondanks vanuit de losse pols een geloofwaardig oordeel over denkt te kunnen geven. Snel oordelen is zo gemakkelijk! Dus lezer: lees het eerst maar eens, denk er een poosje over na en reageer desgewenst daarna pas.

Wat mij is opgevallen bij het bestuderen van de uitleggingen die op grond van veel bijbelteksten zouden moeten aantonen dat de leer van de drie-eenheid wel degelijk bijbels is, is het opmerkelijke feit dat er wordt voorbijgegaan aan het conflict dat bestaat tussen deze leer en het evangelie van Jezus Christus zoals ons dat in het Nieuwe Testament wordt verklaard, terwijl ook Jezus' eigen uitspraken worden genegeerd. In plaats daarvan wil men ons met veel kunst en vliegwerk onder andere doen geloven dat uit de grammatica van de diverse teksten is op te maken dat daarin wel degelijk het fundament gevonden kan worden voor het drie-eenheiddogma. Dit soort twijfelachtige verklaringen lokken alleen maar schemerige welles nietes conflicten uit. Voor alle volledigheid: het wel of niet aanhangen van of geloven in een drie-eenheid heeft niets te maken met het wel of niet behouden zijn. Anders gezegd: het feit dat iemand in de drie-eenheid gelooft betekent niet dat zijn behoudenis daardoor op het spel staat maar wel dat er een hindernis is opgeworpen die de mens ervan kan weerhouden om de waarheid van het evangelie, zoals Jezus dit bracht, te gaan zien. De behoudenis is daarom ook beslist niet het onderwerp van deze pagina.

Het werkelijke doel van het drie-eenheiddogma, zoals dat het christendom is binnengesmokkeld, is de aandacht af te leiden van die ene Naam door wie wij behouden kunnen worden, Jezus Christus. Door die Naam te vervangen door een “Goddelijke drie-eenheid” die aanbeden behoort te worden, is het hart uit evangelie van Jezus weggesneden. En dáár gaat mijn uitleg dus in werkelijkheid over! Met als doel de aandacht te vestigen op de sluipmoordenaar die achter dit geraffineerde dogma schuilgaat.
Er zijn in de loop der eeuwen vele struikelblokken op de weg van Gods volk gegooid die het christendom tot op de dag van vandaag kreupel en krachteloos hebben gemaakt. Zoals de eeuwenlang aanvaarde leringen die zowel in het rooms katholieke als in het protestantse kamp hun duizenden hebben verslagen en aan de ketting hebben gelegd. Het huidige christendom staat namelijk bol van de “heilige” huisjes en deze huisjes belemmeren de toegang tot het werkelijke evangelie van Jezus Christus. Daarom hoop ik met dit artikel te bereiken dat de ogen van de lezer daarvoor mogen opengaan. Er is al veel te lang afgeweken van het evangelie dat Jezus aan Zijn discipelen leerde. Dat is dan ook de reden geweest dat ik de stoute schoenen heb aangetrokken om de leer van de drie-eenheid, waarbij ik sowieso al vele jaren mijn vraagtekens heb gehad, grondig onder de loep te nemen en te ontmaskeren.

Om te beginnen heb ik de nodige achtergrondinformatie bij elkaar geveegd om zodoende de oorsprong van het drie-eenheiddogma nader te kunnen bekijken en de wijze waarop dit dogma aan al die andere dogma's binnen het “christendom” is toegevoegd. Daaraan heb ik dan ook in de eerste helft van deze pagina aandacht besteed. Daaropvolgend heb ik de nadruk echter vooral gelegd op het bestuderen van wat de bijbel ons heeft te zeggen omdat uitsluitend de boodschap van het evangelie van Jezus het laatste woord hierover heeft.

 


Het ontstaan van het drie-eenheiddogma.

In het bijbelboek Openbaring wordt veel aandacht besteed aan de grote stad Babylon, de grote hoer. Dit is de benaming voor de valse kerk die in de eindtijd tegenover de ware gemeente van Jezus Christus staat. De geestelijke oorsprong van dit Babylon ligt in het oude Babylon dat ooit door de achterkleinzoon van Noach werd gesticht, namelijk ene Nimrod. Met de oorsprong van het hedendaagse Babylon doel ik op de opkomst van het occultisme en de tovenarij tijdens de periode vlak na de zondvloed in het door Nimrod gestichte Babylon. Deze ontwikkeling liep uit op de torenbouw van Babel maar door Gods ingrijpen door middel van de Babylonische spraakverwarring werden de occultisten van Babel verstrooid over de hele aarde, zoals we kunnen lezen in Genesis 11:8: “Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad”. Het occultisme van het oude Babylon verspreidde zich sindsdien over de hele aarde en is ook terug te vinden in het Babylon van nu, de valse kerk, waarover we lezen in het bijbelboek Openbaring. Dit occultisme is zo vervlochten met de leer van het hedendaagse Babylon dat tot in alle hoeken en gaten ervan de geestelijke erfenis van het oude Babylon aanwezig is. Een onderdeel van die erfenis is de leer van de drie-eenheid.

Van de stichter van het oude Babylon, Nimrod, wordt in Genesis 10:8 gezegd: “Deze was de eerste machthebber op de aarde”. Naar het schijnt was hij getrouwd met zijn moeder, genaamd Semiramis. Deze vrouw was een tovenares die na de dood van Nimrod een zoon kreeg. Deze kreeg de naam Tammuz. Ze kreeg het voor elkaar om het goedgelovige volk te doen geloven dat deze uit hoererij geboren zoon Nimrod's zoon was. Volgens haar zeggen was Nimrod als geest teruggekeerd en had hij bij haar nieuw leven verwekt. Merk de treffende gelijkenis op met het geboorteverhaal van Jezus. Ze kreeg het ook voor elkaar dat Nimrod als zodanig als een god werd vereerd die voortleefde in zijn “zoon” terwijl zij zelf als godin vereerd wilde worden. In het bijbelboek Jeremia wordt melding gemaakt van het feit dat het volk Israël zich bezighoudt met de verering van deze “hemelkoningin”. Dat vinden we terug in bijvoorbeeld Jer. 44:16-19 waar staat: “Wat het woord betreft, dat gij (Jeremia) tot ons in de naam des Heren gesproken hebt, wij zullen niet naar u luisteren; maar wij zullen voorzeker doen alles wat wij uitgesproken hebben, en offers ontsteken voor de koningin des hemels en haar plengoffers brengen, zoals wij gedaan hebben, wij en onze vaderen, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem”. Deze afvallige Joden bleven hardnekkig al de waarschuwingen negeren die al door diverse profeten waren geuit. Dezelfde hardnekkigheid is er de oorzaak van dat ook nu nog massaal wordt afgeweken van het evangelie van Jezus.

In deze vorm zag de eerste drie-eenheid het levenslicht, namelijk in het trio: Nimrod-Semiramis-Tammuz. Het is opvallend dat het volk Israël, zo blijkt uit het voorgaande tekstgedeelte, zich hoofdzakelijk bezighield met de verering van het vrouwelijke deel van deze drie-eenheid, dus met deze hemelkoningin Semiramis, die bovendien in de loop der geschiedenis onder verscheidene namen telkens weer is terug te vinden in heel wat heidense religies. Dat ondervond ook de apostel Paulus in Handelingen 19. Paulus probeerde daar het evangelie over te brengen op de Efeziërs maar die wensten geen concurrentie voor hun godin, zoals blijkt uit vers 33 en 34: “En uit de schare gaf men inlichtingen aan Alexander, die de Joden naar voren geschoven hadden, en Alexander wenkte met de hand en wilde een verdedigingsrede houden voor het volk. Maar toen zij bemerkten, dat hij een Jood was, ging er een geroep van allen op, wel twee uren lang: Groot is de Artemis der Efeziërs!” Ook heden wordt in de rooms katholieke kerk deze hemelkoningin nog aanbeden, al gebeurt dat nu wel onder de naam Maria. Waarover verderop meer.

In het verdere verloop van de geschiedenis kreeg deze heidense drie-eenheid andere namen. In Egypte komen we het drietal weer tegen in de vorm van Osiris-Isis-Horus. In de Egyptische mythologie is Osiris de held die overleed, Isis zijn vrouw en Horus het kind dat na Osiris' dood werd geboren. Ook hier vinden wij weer, wat betreft de “maagdelijke” geboorte, een overeenkomst met het geboorteverhaal van Jezus.

Hoe sloop dit dogma het christendom binnen?

De roomse leer en het Concilie van Nicea.

De geschiedenis leert ons dat Egypte rond het begin van onze jaartelling was ingelijfd in het Romeinse rijk. Uit de gegevens die bekend zijn over de cultuur en de religies van de Romeinen in de eerste vier eeuwen van onze jaartelling weten we dat in dit Romeinse rijk een aantal religies wedijverden om de gunst van het volk. Dit waren o.a. het christendom en de uit Egypte geïmporteerde Osiris-Isis-Horus mythe. Door keizer Caligula werd in het jaar 38 in Rome een Isis-tempel geopend. Daarmee werd de verering van de Egyptische godin Isis in het Romeinse rijk een feit. Toen in de vierde eeuw keizer Constantijn zich tot het christendom “bekeerde” maakte hij het christendom tot staatsgodsdienst waardoor de andere religies van het toneel verdwenen. Tenminste, zo leek het. In werkelijkheid werden er diverse elementen uit deze heidense religies, die in die tijd het Romeinse leven beheersten, geruisloos overgenomen door het opkomende rooms Katholicisme en ingelijfd in de roomse leer.

Tijdens het Concilie van Nicea in het jaar 325 werd de basis gelegd voor de drie-eenheid zoals deze in het christendom gestalte zou krijgen. Dit Concilie van Nicea werd bijeengeroepen door de al genoemde keizer Constantijn die zich, naar men beweert, tot het “christendom” zou hebben bekeerd terwijl hij (zoals wordt aangenomen) tot zijn dood gelijktijdig (hoge)priester van een heidense religie bleef. Zijn bedoeling was om kerk en staat tot een eenheid te maken om op die manier de kerk als een instrument te kunnen gebruiken voor het bereiken van de eenheid binnen het Romeinse keizerrijk. Om daardoor zijn eigen macht als keizer zeker te kunnen stellen. Tijdens dit Concilie werd de twee-eenheid vastgelegd en werd eveneens de Jodenhaat aangewakkerd. In zo'n klimaat worden maar al te gauw besluiten genomen die voor God een gruwel zijn. Door dit feit alleen al wordt de religieuze waarde van een dergelijke bijeenkomst zeer twijfelachtig!! Op het Concilie van Constantinopel in het jaar 381 werd deze twee-eenheid uitgebreid naar de drie-eenheid doordat de Heilige Geest er aan werd toegevoegd. En zo werd het trio Vader-Zoon-Heilige Geest compleet. Een trio dat naast het al genoemde trio Nimrod-Semiramis-Tammuz zijn plaats had gekregen in de roomse leer, terwijl dit laatste trio nu bekend is onder de namen Heilige Geest-Maria-Jezus. Er is dus geen sprake van één maar van twee drieëenheden. Waarover verderop meer.

Zo rond de tijd van keizer Constantijn had het christendom de andere religies in het Romeinse rijk verdrongen, of misschien beter gezegd: ingelijfd. Op dit punt aangekomen moeten we vaststellen dat er fanatiek werd gerotzooid en gesleuteld aan het evangelie van Jezus, dat daardoor uiteindelijk beslist niet meer overeen kwam met het evangelie dat Jezus ooit aan Zijn discipelen leerde. De aangepaste religie die ervoor in de plaats kwam werd in elkaar geschroefd door mensen die zich voornamelijk druk maakten om hun eigen machtspositie en dat terwijl Jezus toch aan Zijn discipelen duidelijk maakte dat wie onder hen de eerste wilde zijn, bereid moest zijn om te dienen. Dat vinden we in Matth. 20:25-27: “Doch Jezus riep hen tot Zich en zeide: Gij weet, dat de regeerders der volken heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn”. Dat laatste kan van ene keizer Constantijn beslist niet gezegd worden. Men zou zich daarom terecht kunnen buigen over de vraag of het “christendom” door zijn toedoen het Romeinse staatsbestel binnendrong of dat in werkelijkheid de heidense Romeinse staat bij het “christendom” werd ingelijfd. Dit laatste is namelijk het geval, met alle rampzalige gevolgen van dien. In feite hebben we dus te maken met de romeins katholieke kerk! Dit feit wordt enigszins verdoezeld door te spreken van de rooms katholieke kerk. De realiteit is echter dat de rooms katholieke leer honderd procent heidendom is, met een “christelijk” kleurtje.

Volgen we de ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden dan is de conclusie daaruit dat het van oorsprong heidense dogma van de drie-eenheid ook tijdens de reformatie als een computervirus geruisloos is mee gekopieerd zodat ook in de protestantse kerken tot en met de pinkstergemeenten en het “volle evangelie” tot op de dag van vandaag deze misleiding wordt geloofd. Die reformatie kwam namelijk op gang nadat Maarten Luther bepaalde elementen van de roomse leer (terecht) in twijfel trok. Het dogma van de drie-eenheid zat daar echter niet tussen zodat tijdens de daaropvolgende reformatie dit dogma compleet aan de aandacht kon ontsnappen.

Restant van een verloren kennis?

Er wordt door verdedigers van de “christelijke drie-eenheid” als argument aangevoerd dat de heidense volken sinds mensenheugenis het idee van een goddelijke drie-eenheid vereerden omdat dit een restant zou zijn van hun verloren kennis van de enige God uit wie de mensheid is voortgekomen. Maar zoals de apostel Paulus scheef in Efeze 4:17-18 is een mogelijk restant van deze kennis uitgesloten. Hij schrijft daar: “Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart”. Wat Paulus hier stelt is dat de kennis van God en van Zijn wezen en karakter bij de heidenen niet meer terug te vinden is. In 1 Cor. 12:2 doet hij er nog een schepje bovenop als hij schrijft: “Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heen drijven”. Als mensen zo diep zijn gezonken dat ze als vee naar hun bestemming worden gedreven zijn ze in een situatie beland waarin ze niet zelf meer keuzes maken maar waarin die keuzes voor hen worden gemaakt. Het is niet moeilijk te vatten dat de overste van deze wereld in zo'n situatie de touwtjes al stevig in handen heeft. En wij hoeven er absoluut niet op te rekenen dat die zijn best zal doen om die heidenen de kennis van hun Schepper bij te brengen. Veeleer zal hij zich tot het uiterste inspannen om de nog aanwezige restanten aan kennis die de Schepper in de mens heeft gelegd systematisch weg te vegen. Dit wordt nog eens bevestigd door wat Paulus hierover schreef in 2 Cor. 4:3-4: “Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is”.

Het is desondanks wel zo dat de mens door de ingeschapen behoefte aan het goddelijke van nature openstaat voor de bovennatuurlijke zaken waardoor er een voortdurende zoektocht blijft bestaan naar de geestenwereld en de daar aanwezige “goden”. En er zijn werkelijk (af)goden in menigte. Waardoor de mens regelrecht in de armen loopt van de grote tegenstander, zolang de kennis van de ware God verborgen blijft. En één van die verborgenheden was het wezen en de oorsprong van de Zoon. Die kennis werd pas door Johannes de Doper bekend gemaakt toen hij riep dat het Koninkrijk Gods was nabij gekomen, namelijk in de persoon van Jezus Christus. Het geloof in een nog aanwezig restant van de kennis over een “drie-eenheid” is daarom op grond van de bijbel niet hard te maken. Sterker nog: het is complete onzin en een camouflagetruc om de duistere praktijken van de roomse kerk voor het daglicht te verbergen. Deze religie heeft systematisch het evangelie van Jezus vervangen door heidense tradities en dogma's waaronder de leer van een “goddelijke drie-eenheid” die aanbeden dient te worden.

Verbazingwekkend genoeg is daarentegen in de voorbije eeuwen wel gebleken dat er bij nogal wat heidense volken kennis aanwezig was over de allerhoogste God, de Schepper van deze wereld. Verscheidene zendelingen kwamen er tot hun stomme verbazing achter dat deze volken al eeuwenlang op de boodschappers van deze “God in de lucht” hadden gewacht. Soms wisten zij zelfs al dat die allerhoogste God Zijn Zoon had gegeven voor de redding van de zondaren! Hun overtuiging en hun geloof vormden dan ook een schril contrast met die van de hun omringende heidense volken, die gaandeweg werden opgeslokt door satanische religies zoals het Boeddhisme en die zich “blindelings naar de stomme afgoden lieten heen drijven”. Wat de genoemde zendelingen overigens beslist niet aantroffen was een geloof in een schemerige en ongrijpbare drie-eenheid. Meer hierover vind je op de pagina: “Altaar voor een onbekende god”.
 

Kabbalah en New Age.

Er is nog meer aan de hand. Het was te verwachten. Zoals we in de bijbel kunnen lezen had het volk Israël het tot een hardnekkige gewoonte gemaakt om af te wijken van de God die hen uit het land Egypte had geleid. In Deuteronomium 31:29 lezen we: “De Here zeide tot Mozes: Zie, gij gaat bij uw vaderen te ruste en dit volk zal overspelig de vreemde goden gaan nalopen van het land, waarin het komt; zij zullen Mij verlaten en mijn verbond verbreken, dat Ik met hen gesloten heb”. Dit kreeg Mozes aan het eind van zijn leven van God te horen na al die (veertig) jaren waarin hij dat tegenstribbelende volk door de woestijn had meegezeuld. Ik kan het me heel goed voorstellen dat hij bij zichzelf gedacht moet hebben: “Waar heb ik het in 's hemelsnaam allemaal voor gedaan??”
De verdere geschiedenis laat ons zien dat deze voorspelling maar al te waar is gebleken want in Marcus 7:9 zegt Jezus tegen de religieuze leiders van het volk Israël: “Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden!” En ook in Lucas 11:46 was het weer eens raak: “want gij legt de mensen ondraaglijke lasten op en zelf raakt gij die lasten niet met één uwer vingers aan”.
Wat die overlevering betreft: tot op de dag van vandaag is de meest opvallende daarvan de Kabbalah. Deze kan het best omschreven worden als een mysterieleer waarin allerlei vergezochte theorieën over het ontstaan van het universum worden geleerd met daarbij nog een hele vracht aan vergezochte en religieus getinte dogma's en andere zwamverhalen.
Uit de bijbel leren we dat ook Paulus en de andere apostelen er al geregeld mee te maken kregen. Aan Timótheüs schreef Paulus: “O Timótheüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt”. (1 Tim. 6:20-21).
Voor de volledigheid volgen hier nog een paar van dit soort waarschuwingen zoals we die in de brieven van de apostelen kunnen lezen:

  • Galaten 1:6-8: “Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”
  • Titus 1:13-14: “Dit getuigenis is waar. Daarom, weerleg hen kortweg, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof, en niet het oor lenen aan Joodse verdichtsels en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren”.
  • 2 Petrus 1:16: “Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit”.
  • 2 Petrus 2:1: “Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend”.
  • Judas 1:4: “Want er zijn zekere mensen binnengeslopen (reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven) goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen”.

Het ligt voor de hand dat Jezus Christus als enige Middelaar tussen de Vader en ons mensen in het geheel niet aan bod komt in de occulte leer van de Kabbalah die, naar het schijnt, zijn eigenlijke oorsprong heeft in Egypte. Waar is die hele uittocht dan toch eigenlijk goed voor geweest?? Deze Kabbalah is een bron van inspiratie geweest voor allerlei occulte en met geheimzinnigheid omgeven orden zoals de Rozenkruisers, het Theosofische Genootschap, de Antroposofie, de Tempeliers, de Vrijmetselarij, de Illuminatie en het hele zooitje.
Wat al dit soort griezels beweren kunnen we samenvatten onder de naam New Age. “Wat is er dan zo nieuw aan die 'New' Age?” vraagt een redelijk denkend mens zich terecht af. Nou, eigenlijk niets dus. Het is dezelfde slang met slechts een ander huidje.

De overeenkomst.

Als we ons verdiepen in de Kabbalah en de New Age dan vinden we daarin onder andere driehoeksverhoudingen, trinities, drieëenheden, triades én: tirades van hen die al deze bagger te vuur en te zwaard denken te moeten verdedigen. Beperken we ons nu tot de Kabbalah dan komen we daarin de volgende opvallende gelijkenis tegen met de “traditionele” drie-eenheid zoals die door het christendom wordt vereerd.
Opmerking vooraf: er is over de leer van de Kabbalah veel te zeggen en te schrijven, met name over de ingewikkelde constructies die de Joden hebben bedacht om hun gedachtespinsels een gezicht te kunnen geven, daar waren ze trouwens in Jezus' dagen al goed in getuige Jezus' waarschuwingen aan hun adres, maar daar ga ik hier niet verder op in en ik beperk deze uiteenzetting daarom tot de kern van het onderwerp. De Kabbalah is dus niet het onderwerp van deze pagina!

Er is in de Kabbalah sprake van een schepper-God uit wie het heelal is voortgekomen, Kether genaamd, die overeenkomsten vertoont met God de Vader, zoals we die uit de bijbel kennen. Vervolgens zitten wij volgens de Kabbalisten nog met een wereldvader en een wereldmoeder opgescheept. De laatste heeft een positie die overeenkomt met die van de Heilige Geest en deze wereldmoeder is, zoals de naam al doet vermoeden, vrouwelijk volgens de Kabbalah (tja, je moet er maar op komen).
Dan komen we bij de al genoemde wereldvader. Het is frappant dat de Vrijmetselarij die, zoals hierboven al is aangetipt, veel (occulte) overeenkomsten met de Kabbalah vertoont daarnaast veel waarde hecht aan Johannes 1:1-5 waar het Woord, Jezus Christus, naar voren komt als de bron van ons bestaan, getuige vers 3: “Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is”.
Daar moet echter wel bij vermeld worden dat het volgens de Vrijmetselarij in dit bijbelgedeelte beslist niet gaat over de persoon Jezus Christus. Er wordt door de Vrijmetselaars wel geloofd in een “christusgeest” maar deze geest is in hun visie niet dezelfde als Jezus van Nazareth, de Jezus van de bijbel. Keren we nu weer terug naar de (net zo occulte) Kabbalah dan blijkt dat deze zelfde “christusgeest” ook past in het beeld van de wereldvader zoals dat door de Kabbalah wordt neergezet. En dat niet alleen: deze “Zoon-geest van Christus” is volgens de Kabbalisten in het Nieuwe Testament de vervanging van de “Vadergeest van Jahweh”, uit het Oude Testament. Let wel: hier bedoelen de Kabbalisten dus ook niet Jezus van Nazareth mee maar een “goddelijke geest” die drie jaar in Jezus van Nazareth gewoond zou hebben en die Hem bij Zijn sterven weer verliet.

Voor een goed overzicht is het voorgaande in de onderstaande afbeelding aanschouwelijk gemaakt. In dit niet al te ingewikkelde schema is de gelijkenis tussen de “christelijke” drie-eenheid Vader-Zoon-Heilige Geest en de hierboven behandelde drie-eenheid van de Kabbalah treffend, zoniet overduidelijk.
En dan rest ons nog slechts de vraag: waar zou de roomse clerus het idee van een drie-eenheid toch vandaan gehaald kunnen hebben?? Gezien de van heidendom doordrenkte oorsprong van deze Romeinse religie hoeven we voor het antwoord op deze vraag niet ver te zoeken.

Beweeg de muisaanwijzer over de onderstaande driehoek voor het zichtbaar maken van de drie-eenheid die onder andere door de Vrijmetselarij wordt vereerd en let op de overeenkomsten met de drie-eenheid van de Kabbalah.

De occulte driehoek.

We kunnen gerust stellen dat in het occultisme driehoeksverhoudingen, triades, trinities en drieëenheden een belangrijke plaats innemen. Dit in tegenstelling tot het evangelie van Jezus Christus waarin grote nadruk wordt gelegd op de twee-eenheid, zoals we dit ook terug vinden in het huwelijk; wat een beeld is van het huwelijk tussen Jezus Christus en Zijn gemeente en dát is nou precies waar het hele evangelie om draait, zoals we lezen in Efeze 5:32: “Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”. En wij weten allemaal dat, wanneer er in een huwelijk een derde partner bij komt er sprake is van overspel en daar is deze, door de duivel beheerste, wereld vol van.
We zouden er goed aan doen om voortdurend te beseffen dat de duivel constant en consequent bezig is om alles wat waarheid is te verdraaien en te vervangen door dat wat wel veel op de waarheid kan lijken maar uiteindelijk toch een masker blijkt te zijn. De verzamelnaam voor dit masker is “New Age”. Als dit masker wordt afgerukt wordt werkelijkheid wat we vinden in Jesaja 44:24-25: “Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht; die de tekenen der leugenprofeten tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maak”.

Het voorgaande laat ons zien dat het verzet tegen de Messias tot op de dag van heden nog is terug te vinden in hetzelfde volk dat onze Messias heeft voortgebracht maar waaruit ook een (doorontwikkelde) occulte leer als de Kabbalah ontstond. Zodat de voorspelde ongehoorzaamheid uit Deuteronomium 31:29 nog steeds een trieste werkelijkheid blijkt te zijn. Deze Kabbalah is een absoluut Jezus Christus-vijandige leer die voor diverse anti-christelijke en mysterieuze sekten en orden een inspiratiebron is geweest. Of zoals Paulus het omschrijft in 2 Thessalonicenzen 2:7: “Want het geheimenis(!) der wetteloosheid is reeds in werking....”. Daarom gaf Paulus in Efeze 5:11 de dringende raad: “En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer”.
En vandaar deze hele uiteenzetting over een verchristelijkte drie-eenheid.

 
 
dit is hetgeen wat er verschijnt bij het bewegen van de muisknop
 
 

Het een en ander op een rij gezet.

Keren we terug naar de roomse leer dan zien we daar dus nog een andere drie-eenheid die, zo lijkt het wel, als drie-eenheid veel minder aandacht krijgt. Dat is het al aangehaalde trio Heilige Geest-Maria-Jezus. Bij deze drie-eenheid is de overeenkomst met de al genoemde trio's uit Babylon en Egypte treffend.
Om het allemaal iets overzichtelijker te maken is het één en ander hieronder in tabelvorm weergegeven, aangevuld met nog een zesde drie-eenheid uit de Oud-Egyptische mythologie. Dit overzicht dient tevens om de overeenkomst tussen de diverse drieëenheden in beeld te brengen en om duidelijk te maken tegen welke achtergrond de “christelijke” drie-eenheid gezien moet worden waarbij vooral in het oog springt dat het verschijnsel drie-eenheid in de heidense religies gemeengoed is. Let op de overeenkomst tussen de vader-moeder-kind relatie bij de nummers 1, 2, en 3.

Een overzicht van de diverse drieëenheden.
Nr. Oorsprong De bijbehorende drieëenheden.
1 Babylon Nimrod (vader) Semiramis (moeder) Tammuz (kind)
2 Egypte Osiris (vader) Isis (moeder) Horus (kind)
3 rooms Katholicisme Heilige Geest (vader) Maria (moeder) Jezus (kind)
4 rooms Katholicisme God de Vader God de Heilige Geest God de Zoon
5 Kabbalah Kether Wereldmoeder Wereldvader
6 Egypte God (afgod!) Ka-Mutef Farao

De bovenstaande lijst zou nog aangevuld kunnen worden met drieëenheden die o.a. in Japan en in India de aandacht opeisen van veel misleide stervelingen. En wie weet hoeveel meer heidense religies er nog zijn waarin de één of andere drie-eenheid een centrale plaats inneemt. Ik laat het echter maar bij de genoemde opsomming in de hoop dat het de lezer zal kunnen overtuigen van de bestaande link tussen de “christelijke” drieëenheden en de overige varianten. Daarbij wil ik wel beslist nog benadrukken dat: van wat voor oorsprong er ook maar sprake mag zijn (daar zou men verhitte discussies aan kunnen wijden), de realiteit is dat het drie-eenheidsprincipe absoluut in strijd is met wat de bijbel leert. Dit feit zal verderop in de tekst belicht worden. Maar eerst nog even een overzichtje van wat Rome er van gebakken heeft, te beginnen met:

De paus en zijn visie.

De drie-eenheid Heilige Geest-Maria-Jezus, zie nr. 3 in het overzicht hierboven, werd door wijlen paus Johannes Paulus II onder de aandacht gebracht in een toespraak die hij hield in 1998 ter gelegenheid van de dertiende Wereldjongerendag. In deze toespraak noemde hij Maria de bruid van de Heilige Geest. Als we de bijbel bestuderen komen we echter tot de conclusie dat er nergens(!) sprake is van een bruid van de Heilige Geest. We lezen wel dat de gemeente de bruid van Jezus Christus genoemd wordt. Wat de paus beweerde is daarom niet op de bijbelse boodschap gebaseerd. Het heeft meer weg van een religieuze aardverschuiving waarin de rol en de positie van Jezus naar de achtergrond zijn verschoven en de Heilige Geest onevenredig veel aandacht heeft gekregen. En dat is nu precies waar de satan op uit is. Zijn grootste vijand is Jezus Christus. Die heeft hem op Golgotha in zijn hemd gezet en dat kan de satan bepaald niet waarderen om welke reden hij zich tot het uiterste inspant om op vele manieren en langs vele omwegen de aandacht van Jezus af te leiden en die te richten op, in dit geval, de Heilige Geest en Maria. Hiermee bereikt hij dat de kern uit het evangelie wordt weggehakt! Uiteindelijk zal toch blijken dat die “Heilige Geest” van de paus een héél andere geest is, waarover verderop meer.
Nog zo'n opmerkelijke uitspraak van de paus in diezelfde toespraak. Hij bidt tot Maria: “Ik bid tot u, gezegende Maagd, dat ik Jezus mag ontvangen van de Geest van wie ook uzelf Jezus hebt ontvangen”. Dit laat zien dat hij zich hier direct tot Maria wendt en daarmee Jezus omzeilt. Hij bidt niet tót Jezus maar over Jezus. Naast het feit dat de bijbel nergens ook maar één aanwijzing geeft met betrekking tot het aanbidden van Maria wordt Maria hier ook nog eens als moeder aangesproken terwijl het gaat over haar zoon. Alsof die zoon zelf nog niet mondig genoeg zou zijn om zijn zegje te kunnen doen. Jezus wordt hier dus als kind behandeld, om welke reden men zich dan maar tot zijn moeder wendt. In een interview met de schrijver Gerard Reve, waarin hij o.a. sprak over zijn roomse achtergrond, deed hij de nu volgende uitspraak over de “Jezus” van de roomse kerk: “Die zoon heeft geen moer te vertellen want zijn moeder maakt de dienst uit”. Waarmee hij zeer kernachtig weergaf waar die afgodische, heidense Mariaverering in werkelijkheid om draait.

Het is dan ook geen toeval dat de Jezus van het rooms Katholicisme óf als kind óf als gekruisigde wordt afgebeeld. In beide gevallen dus als iemand die niet als een serieuze gesprekspartner wordt beschouwd.
In plaats daarvan heeft Zijn moeder Maria Zijn plaats ingenomen en trekt daardoor alle aandacht naar zich toe. Zo lijkt het tenminste, want feitelijk is het de occulte erfenis van de tovenares Semiramis die, in de vorm van de Mariaverering, al het andere overheerst in het bolwerk van de paus. De Vader-Zoon-Heilige Geest drie-eenheid werd overigens op het Concilie van Constantinopel in het jaar 381 tot dogma verheven en de Maria-cultus, de verchristelijkte Semiramis aanbidding, werd tijdens het Concilie van Efeze in het jaar 431 bij de roomse leer ingelijfd.

Heilige mysteries?

Moet dit de plaatsvervanger van Christus voorstellen??Nog een uitspraak van deze voormalige paus uit het jaar 1998: “Ik wens dat alle leden van de Kerk erfgenamen blijven van het geloof dat van de Apostelen ontvangen is, dat waardig en trouw gevierd wordt in de heilige mysteries met vurigheid en schoonheid, opdat in toenemende mate genade ontvangen wordt en zij zullen leven in een diepe en innige relatie met de goddelijke drie-eenheid”. Merk op dat de paus hier het geloof van de apostelen noemde als basis van “de Kerk”. Het is echter uitsluitend het evangelie van Jezus Christus waar ons leven vol van hoort te zijn en dat de enige basis is van de gemeente van Jezus Christus. Feitelijk werd Jezus door de paus terzijde geschoven terwijl de apostelen daarentegen op een voetstuk worden gezet. De apostelen waren echter slechts doorgevers van het evangelie of zoals Jezus het omschreef in Lucas 17:10: onnutte slaven, die niet hun eigen eer maar de eer van hun zender zoeken. Deze overtuiging van de paus is overigens niet zo verrassend als men bedenkt dat iedere paus een opvolger meent te zijn van één van hen (Petrus). En daarnaast ook nog eens wil doorgaan voor de plaatsvervanger van Christus op aarde. Als ik echter de foto links bekijk dan geeft de uitstraling van deze voormalige paus mij toch echt niet de overtuiging dat de mysteries van de roomse leer hem de blijdschap van het Koninkrijk Gods hadden gebracht. Wat we hier daarentegen wel zien is het gezicht van een afgeleefde, oude man dat door de zonde is getekend. De zonde van het jarenlang negeren van het evangelie van Jezus door dit te vervangen door mysteries als de drie-eenheid. Waardoor ook het gezicht van de Messias is vervangen door het gezicht van een oude zondaar die zijn krachten heeft gegeven aan een instituut dat in Openbaring 17:5 niet zonder reden wordt genoemd: “een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde(!)”

En daarom had de paus het in zijn rede over “heilige mysteries”. Want als er één is die van het evangelie een mysterie wil maken is dat de grote tegenstander, de overste van deze wereld. En die heeft er alle belang bij dat het evangelie én het wezen van Jezus in nevelen en mysteries gehuld blijven. In Openbaring 17:5 is namelijk sprake van een geheimenis en dat is een ander woord voor mysterie. Feitelijk zijn dus de “heilige mysteries” van Rome gelijk aan het mysterie = geheimenis van het grote Babylon. En dit Babylon heeft talloze gruwelen op haar geweten. Één van die gruwelen is de martelende onzekerheid over het wel of niet behouden zijn die de roomse dwaling tot gevolg heeft in het denken van rooms katholieken. En dat beperkt zich beslist niet tot de “gewone” roomse gelovigen want ook in de hoogste kringen rond de paus bestaat deze onzekerheid. Dat werd me meer dan ooit duidelijk toen ik de Nederlandse kardinaal Simonis in een interview hoorde zeggen dat hij er absoluut niet zeker van was of hij wel in de hemel mocht komen. Ook na herhaaldelijk vragen naar aanleiding van deze ontboezeming bleef zijn antwoord: “Ik ben er niet zeker van dat ik in de hemel mag komen”. Wat heeft de leer van Rome dus eigenlijk te bieden? Niets! Slechts gebakken lucht, religieuze tijdverspilling en een leven dat beheerst wordt door een altijd aanwezige en beklemmende onzekerheid. Dat doet een mens leven met de dood in de schoenen!

Het evangelie van Jezus bestaat echter niet uit mysteries voor een ieder die zich door de Geest van Christus wil laten gezeggen en leiden. Dat liet Jezus duidelijk blijken in Joh. 14:21 waar Hij zegt: “Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren”. En waar sprake is van openbaren, daar worden geheimen ontsluierd. Dus niks mysteries!
Als we het over mysteries hebben zijn we aangeland bij één van de sterkste anti-Jezus wapens van de roomse leer in de voorbije eeuwen. Daaruit kwam namelijk ook het motief voort om eeuwenlang de bijbel voor het “gewone volk” onbereikbaar te houden onder andere d.m.v. het wapen van het analfabetisme zodat het echte evangelie voor de man van de straat een mysterie bleef. In die traditie werd ook het wezen van de Vader en de Zoon door middel van een ongrijpbaar en niet te doorgronden drie-eenheidmysterie verborgen gehouden voor het “gewone” volk.

Geen Jezus maar Tammuz.

Tammuz, de zonnegod die door de Paus als het Christuskind wordt vereerd.Één van mijn ontdekkingen na bestudering van de leer van dit Babylon is dat er nog een mysterie in verborgen zit en dat is het feit dat hetgeen in de roomse leer nog van de verering van Jezus Christus is te vinden slechts een voortzetting is van de verering van Tammuz (zie het overzicht hierboven), het kind dat in de Babylonische drie-eenheid geen speciale plaats had maar een onderdeel was van het grotere geheel: de drie-eenheid Nimrod-Semiramis-Tammuz. Zoals ook in de roomse leer Jezus (de verchristelijkte Tammuz) een onderdeel is van de verchristelijkte drie-eenheid, en daarmee doel ik op de drie-eenheid: Heilige Geest-Maria-Jezus. Waaraan ik nog kan toevoegen dat de tovenares Semiramis na de geboorte van Tammuz beweerde nog maagd te zijn, wat we terugvinden in de roomse overtuiging dat Maria de eeuwige maagd is. Vatten we het evangelie van Rome samen dan is de uitkomst: Nimrod-Semiramis-Tammuz = Heilige Geest-Maria-Jezus. Waaruit blijkt dat Jezus Christus, als de verchristelijkte Tammuz, in het denken van de roomse clerus een onderdeel is van de heidense drie-eenheid uit Babylon die nog steeds door hen wordt vereerd(!!) maar die wel een aangepaste “christelijke” vermomming heeft gekregen in de vorm van de drie-eenheid Heilige Geest-Maria-Jezus. Om daarmee een rookgordijn op te kunnen trekken waarachter de werkelijke leer van Rome zich schuilhoudt.
Op de hierbij getoonde afbeelding zien we het “Christuskind” dat tijdens de kerstnachtdienst in de Sint Pieter te Rome duidelijk zichtbaar in het zonnetje(!) wordt gezet. Uit het hoofd van deze Tammuz komen namelijk de zonnestralen die de eigenlijke identiteit van deze zonnegod symboliseren. In de diverse zonnegodreligies (in Perzië heette deze zonnegod Mithras) werd de geboorte van deze zonnegod gevierd op 25 december. Dat was de eerste dag waarop destijds het weer langer worden van de dagen gemeten kon worden, en daarmee de terugkeer van de zon(!). Deze zonnegodverering is omgedoopt tot het “christelijke” kerstfeest zodat we moeten vaststellen dat die hele kerstviering in de Sint Pieter feitelijk niets anders is dan een puur heidense afgodsverering. Met de afgod Tammuz als voorwerp van verering. Over deze Tammuz lezen we in Ezech. 8:14-15: “Daarop bracht Hij mij naar de ingang der poort van het huis des Heren aan de noordzijde; en zie, daar zaten vrouwen, die Tammuz beweenden. Hij zeide tot mij: Hebt gij dat gezien, mensenkind? Nog grotere gruwelen dan deze zult gij zien”. Het afvallige volk Israël maakte zich destijds al schuldig aan deze afgodsverering, een gruwel die door de moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde wordt voortgezet.

Geen bedevaart maar bedelvaart...

De wereldse gezindheid van dit Babylon komt ook sterk naar voren bij het bestuderen van de achtergronden en de motieven die leidden tot het bouwen van de vele kathedralen en bedevaartsoorden die Europa “rijk” is. Keer op keer blijken deze bedevaartsoorden te zijn opgericht ter ere van een zoveelste “heilige” die het voorrecht genoot om zijn of haar beenderen achter te mogen laten in één van de vele graftomben waar steevast weer massa's pelgrims op afkwamen. Die pelgrims brachten uiteraard de gewenste financiële bijdragen met zich mee. Dat geeft mij wel zo'n grijs vermoeden dat de bijkomende motieven voor dit hele religieuze circus niets met bedevaart maar wel alles met bedelvaart te maken hebben. Want tenslotte is dit alles niets anders dan een heidense dodenverering met opvallend welkome financiële voordelen. En dit was een van die misstanden waar Maarten Luther destijds op afknapte. Maar zolang Jezus, als de verchristelijkte Tammuz, maar netjes op schoot blijft zitten óf zwijgend vanaf een kruis blijft toekijken zal het de wolven van het Vaticaan een zorg zijn op welke manieren de kas van de paus wordt gevuld.

 

Een innige relatie met wie???

En dan nu de grote klapper: de paus noemde in zijn toespraak de “innige relatie met de goddelijke drie-eenheid”. Als we nu nog niet begrijpen waar Rome zich druk om maakt krijgen we het nooit meer door. Want ook hiermee wordt de positie van Jezus gecamoufleerd. Er wordt hardnekkig en fanatiek afgeweken van wat de bijbel zelf over Jezus zegt. In Hand. 4:12 lezen we dat Petrus (vervuld met de Heilige Geest) tegenover de religieuze leiders beleed: “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden”. En deze naam is Jezus Christus, dus geen Heilige Geest, geen God de Vader en beslist geen “goddelijke drie-eenheid”. Als Jezus zei: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde” (Matth. 28:18) dan is Hij Degene bij wie wij moeten aankloppen.

Daarmee is niet gezegd dat wij niet tot de Vader zouden mogen bidden maar wel dat de Vader aan onze gebeden geen enkele boodschap heeft zolang wij Jezus niet willen aanvaarden als de enige weg tot de Vader. Het is uiteraard op zichzelf niet verkeerd om tot de Vader te bidden maar.... de praktijk heeft maar al te vaak laten zien dat deze gewoonte bij kinderen Gods tot gevolg heeft dat ongemerkt de aandacht voor Jezus in de verdrukking komt. Terwijl het hele evangelie nu juist om Jezus Christus draait en om niemand anders want Hij is voor ons het centrale punt van aandacht en Hij hoort dat ook te blijven. Als ons hele leven daarvan doordrongen is eren wij pas echt de Vader zoals de Vader het wil. Wat op dit punt Zijn wil is heeft de Vader dan ook onmiskenbaar laten weten in Matth. 17:5: “Terwijl hij (Petrus) nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!” We zullen dus onze aandacht moeten vestigen op Jezus en op Zijn boodschap, want dat is wat de Vader hier bedoelde te zeggen. Doen we dat, dan eren wij pas echt de Vader omdat we gehoor geven aan Zijn opdracht. Jezus heeft hierover zelf ook een veelzeggende uitspraak gedaan in Joh. 5:22-23: “Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft”. Let hier vooral op deze laatste zin!
Als men dus de Vader wil eren zal dat nooit buiten de Zoon om mogelijk zijn. Daar doet Jezus nog eens een schep bovenop in Joh. 14:13-14: “....en wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”. Hiermee laat Jezus ons weten dat we met onze gebeden terecht kunnen bij de Zoon. Bovendien lezen we hier dat we horen te bidden in Jezus' Naam en dat op zichzelf duidt al aan dat deze Naam hoort te worden gebruikt omdat deze het hoogste gezag vertegenwoordigt waar wij direct mee hebben te maken. En dat komt weer helemaal overeen met Matth. 28:18 waar Jezus van Zichzelf getuigt: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde”. Want wie alle macht heeft, vertegenwoordigt het hoogste gezag. Daar kan men lang en breed over discussiëren maar daar valt simpelweg niet aan te ontkomen! Want als Jezus alle macht heeft ontvangen dan blijft er voor alle andere afgoden geen macht over om nog te verdelen. God de Vader heeft Jezus alle volmacht gegeven om het reddingsplan voor deze wereld uit te voeren en af te maken en daarmee heeft de Vader bewust en overduidelijk een stap terug gedaan ten gunste van Zijn Zoon!! Dan is daar ook nog het getuigenis van Jezus tegenover de Samaritaanse vrouw in Joh. 4:23: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Waardoor wordt de Vader geëerd? Doordat we in de (Heilige) Geest bidden. En van die Heilige Geest zegt Jezus in Joh. 16:14: “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen”. Wie dus bidt in Geest en in waarheid wordt geleid door die Geest en wordt als gevolg daarvan bepaald bij de persoon Jezus Christus en bij Diens woorden. Wie dus zo bidt is, door de Heilige Geest geleid, bezig de Zoon te verheerlijken en wie dat doet verheerlijkt daarmee ook de Vader. Het zal dan ook onze vaste overtuiging moeten zijn dat dit de manier is waarop de Vader aanbeden wil worden.

Het is daarom een niet te ontkennen feit dat de Heilige Geest onze aandacht niet op Zichzelf vestigt maar uitsluitend op Jezus Christus en op Diens evangelie. En als de Heilige Geest in ons aan het werk is dan is Jezus Christus, als Diegene die alle macht heeft, aan het werk.

Samengevat: zowel de Heilige Geest als God de Vader verwijzen ons door naar onze Verlosser Jezus Christus. Het dogma van de drie-eenheid doet daarentegen precies het tegenovergestelde. Als we bij een “goddelijke drie-eenheid” aankloppen staan we dus beslist voor het verkeerde (gesloten) loket. De paus liet hierboven overigens met zijn bekentenis over zijn “innige relatie met de goddelijke drie-eenheid” zijn masker even zakken. Waaruit wij de conclusie zullen moeten trekken dat we hier recht tegenover de misleiding der misleidingen staan. En toch zijn massa's christenen binnen het protestantse kamp door de satan met complete geestelijke blindheid geslagen als het gaat om het feit dat deze misleiding is overgenomen van de roomse leer, een leer die voor honderd procent een heidense religie is!

Zoals er dogma's en dwalingen in menigte zijn die Jezus Christus naar de achtergrond schuiven, zo is dit ook het geval met de leer van de drie-eenheid Vader-Zoon-Heilige Geest. De titel van één van de pagina's van deze site is: “De afgewezen Messias”. Naast afwijzen is het ook mogelijk om iemand te negeren of de aandacht van hem af te leiden. Wat dit betreft is de rooms-katholieke leer een meester in het wegmoffelen van de persoon Jezus Christus en van de positie die Hij van de Vader heeft ontvangen. Kijken we naar de Maria verering, die niets anders blijkt te zijn dan de verchristelijkte versie van de verering van de tovenares Semiramis die in het oude Babylon al werd vereerd als de hemelkoningin, en naar alle andere nepheiligen waarvan de beelden in tijden van tegenspoed van stal worden gehaald om in processies te worden rondgezeuld, dan is de conclusie die we hieruit kunnen trekken dat Jezus Christus er amper aan te pas komt of slechts als kindje Jezus wordt behandeld en als zodanig, inclusief Zijn kribbe, op stal mag blijven staan. En waar dit kindje Jezus wel onder de aandacht wordt gebracht zoals tijdens de, in het voorgaande al genoemde, kerstnachtdienst in Rome blijkt het om niets anders te gaan dan om de roomse versie van de zonnegod Tammuz.
Zoals Paulus al vaststelde in 1 Cor. 8:5-6: “Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde - en werkelijk zijn er (af)goden in menigte en heren in menigte - voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, én een Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. Maar niet bij allen is die kennis”. En daarom worden er (af)goden in menigte aangeroepen, terwijl Jezus slechts als kind of als gekruisigde mag toekijken. Als we vervolgens de aandacht vestigen op het feit dat in deze anti-Jezus sfeer de drie-eenheidleer werd ingelijfd in het “christendom” dan kunnen we er van op aan dat er een behoorlijke hoeveelheid viezigheid aan kleeft. Zoals gebruikelijk zijn waarheid en leugen weer eens flink door elkaar geroerd. Lezen we bijvoorbeeld in het, door het protestantse christendom overgenomen, geloofsbelijdenis van Nicea over de Heilige Geest: “die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt...” dan komt dat er feitelijk op neer dat ook de Heilige Geest als een God wordt aanbeden.
En daar zit hem nou net dat geniepige addertje onder het gras. Terwijl Jezus toch zei over de Heilige Geest: “Hij zal Mij verheerlijken want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen” (Joh.16:14). Waarmee Jezus bedoelde te zeggen dat de Heilige Geest niets heeft toe te voegen aan het evangelie dat Jezus aan Zijn discipelen leerde maar alleen en uitsluitend de aandacht vestigt op wat Jezus bracht. Zoals we ook kunnen lezen in vers 13 van Joh. 16: “want Hij zal niet uit Zichzelf spreken maar al wat Hij hoort zal Hij spreken...”. Hier zien we duidelijk dat de Heilige Geest niet de aandacht op Zichzelf vestigt maar uitsluitend op Jezus Christus en op Zijn evangelie. Maar omdat de duivel er alle belang bij heeft dat Jezus, inclusief Zijn evangelie, in de afvalbak verdwijnt is er een heidense drie-eenheidleer ingelijfd die dienst doet als een stuk verpakkingspapier. Het mag dan wel een
vroom kleurtje hebben maar het effect ervan is wel dat Jezus daardoor tussen een “goddelijke” sandwich is geplakt en daarom niet die speciale aandacht krijgt die Hij verdient. Net zoals Hij ook al door de (heidense!) Maria-cultus is verdrongen (in die andere drie-eenheid, zie hierboven).

Jozef de onderkoning.

In het bijbelboek Genesis vanaf hoofdstuk 37 vinden we de geschiedenis van Jozef die door toedoen van zijn jaloerse broers als slaaf in Egypte terechtkwam. Zijn hele levensverhaal is een schaduwbeeld van het leven van Jezus Christus. Jozef kwam uiteindelijk in de gevangenis waar hij verscheidene jaren doorbracht totdat hij door de Farao als onderkoning werd aangesteld. In Genesis 41:40 lezen we de beslissing van Farao: “Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal mijn gehele huis zich voeden; alleen door de troon zal ik boven u staan”. Na een onterechte beschuldiging van overspel en na een jarenlange lijdensweg in de gevangenis werd hij door Farao over het land Egypte gesteld met alleen deze beperking: hij was alleen nog aan Farao verantwoording schuldig.
Als we kijken naar de weg die Jezus ging zien we een treffende gelijkenis met de levensloop van Jozef. Ook Jezus kwam na een lijdensweg van smaad en vervolging